Historisch Genootschap Waddinxveen

A. Zwamborn

Interview met de heer Aart Zwamborn

Opgetekend door Aleid Abels–de Jong, februari 2016.

1 Introductievragen

  •  Naam: Aart Zwamborn
  •  Geboortedatum: 10 december 1925
  •  Geboorteplaats: Gorinchem
  •  Woonachtig in Waddinxveen sinds: 1 april 1960
  •  Afkomst ouders: Moeder: Hedel,van een gemengd bedrijf, was onderwijzeres, en stopte met lesgeven toen ze trouwde. (Avondstudie gedaan). Vader:Tuil, waterbouwkundige (ook avondstudie).
  • Gezinssituatie: tien kinderen
  • Kerkelijke gezindte: vader hervormd
  • Opleiding: hbs-b en hts weg- en waterbouw
  • Beroep: directeur Openbare Werken en Bedrijven in Waddinxveen, daarvoor technisch ambtenaar in Zoetermeer, Boskoop en Alblasserdam
  • Burgerlijke staat: op 5 juni 1952 getrouwd met Ingrid Erika Kuipers, na 9 jaar verkering. Na twee jaar Zoetermeer, baan in Boskoop, mét woning, zodat het paar kon trouwen.
  • Kinderen: vier, dochter 1955, zoon 1956, dochter 1959, zoon 1964, vijf kleinkinderen, met allen heel goed contact.

2 Oudste herinnering binnen de familie

  • Ouders: moeder al gestorven in september 1940, Aart is dan 14 jaar. Een zus van Aart neemt de zorg voor de kinderen over. Later is vader hertrouwd op 1-juli 1948.Vader is 87 geworden.
  • Grootouders moeders kant: niet gekend, gemengd boerenbedrijf. Vaders kant: één herinnering aan een bezoek. Grootvader was bedrijfsleider bij een baron.
  • Overgrootouders: niet bekend
  • Andere familieleden: moeder had vier zussen van wie twee getrouwd en twee broers beiden ongetrouwd. ‘De ongetrouwde broers en zussen woonden later nog steeds samen op de boerderij te Hedel. In de vakanties waren we veel op de boerderij, vooral in de oorlog, want daar was natuurlijk ook eten. Ik ging dan op de fiets van Gorkum naar Hedel (25 km) en dan bracht ik een mud aardappelen (25 kg) mee. Een van de tantes is ook nog een poosje bij ons in huis geweest. Dat was de ongetrouwde tante Bertha. Zij was de drijvende kracht op de boerderij.’
  • Doorvertelde herinneringen (groot)ouders: Grootouders van moeders kant niet, van vaders kant maar amper gekend: één maal gezien als jochie van vier. Kort daarna overleden ze. Mensen werden toen niet zo oud.

3 Ouden van dagen, herinneringen aan eigen grootouders

  • Woonsituatie. De grootouders van moeders kant hadden een boerderij (gemengd bedrijf), die is afgebrand en op dezelfde plaats weer opgebouwd. De nieuwbouw staat er nog. De grootvader van vaders kant werkte als beheerder van een baron. Opa en oma woonden in een dienstwoning met bedrijfsgebouwen en stallen met alles wat daarbij hoort. Ze hielden ook een koetje en een varken.
  • In hoeverre actief. Grootouders van moeders kant vroeg overleden. Van vaderskant overleden toen ze nog aan het werk waren, ze zijn dus niet zo oud geworden.

4 Ouderlijk huis, kindertijd dagelijks leven

  • De ouders van Zwamborn zijn vaak verhuisd, dus er waren veel ouderlijk huizen. Hij had negen broers en zussen geboren in Goes, Rotterdam, Gorkum, Alkmaar, Dordrecht en Gorkum.
  • Moeder Zwamborn is al in september 1940 overleden. Ze had hartklachten en is niet zo lang ziek geweest. Aart zat toen op de hbs. Vader hertrouwde enige jaren na de oorlog.
  • Zwamborn hield niet van studeren, hij deed zeven jaar over de hbs. Liever werkte hij met zijn handen of voeten (voetballen of varen). Examen doen kon in de oorlog niet, er was nauwelijks les. Daarom kregen degenen die in 1945 in het examenjaar zaten na een ministeriële beschikking hun diploma. “Maar goed ook, anders zat ik er nu nog op!” ‘In 1944 werden er veel jongens opgepakt voor de  Arbeitseinsatz. Toen is Zwamborn ‘als broekie’ bij Ingrid, zijn vriendinnetje in Woudrichem, ondergedoken!
  • Ingrids vader zat dik in het verzet. ‘Haar vader zag me eerst niet zitten, maar hij vertrouwde me blijkbaar wel, want hij vertelde van alles waar ik gewoon bij zat en ik heb ook wel wat kleine dingetjes voor hem kunnen doen.’ Daarna sloot Zwamborn zich vanaf 1945 aan bij de Bijzondere Strijdkrachten (bundeling van allerlei Nederlandse verzetsorganisaties in 1944) en na de oorlog is hij ruim een halfjaar vrijwillig in dienst geweest. Daarom hoefde hij later niet voor zijn nummer in dienst. ‘Daarna wilde ik naar Indonesië, om de Jappen eruit te smijten, maar dat vond Ingrid geen goed idee. Ik wou iets met varen maar dat ging niet door.’ Daarom ging hij in 1946 vanuit Gorkum naar de hts in Dordrecht als alternatief, om weg- en waterbouw te doen. De appel viel niet ver van de boom, want zijn vader had die studie ook al gedaan. Hij reisde er met de bus heen en later met de trein ‘toen die na de oorlog weer heel was’. Zwamborn ging vanaf toen serieuzer studeren, want hij had in de gaten dat er een onderkomen en een inkomen moesten zijn, wanneer hij met Ingrid wilde trouwen . Het paar is na negen jaar verkering op 5 juni 1952 getrouwd, nadat Zwamborn bij zijn baan bij de gemeente in Boskoop een huis kreeg. Ingrid moest toen haar baan als röntgenassistente op geven. Ze kregen vier kinderen, van wie er een in hun huidige huis geboren werd.Van het ouderlijk gezin met tien kinderen is er op het moment van schrijven nog één broer over, die geboren is in Dordrecht en na zijn studie naar Zuid-Afrika (Stellenbosch) emigreerde. Deze broer deed ook weg- en waterbouw (in Delft) en werd in Zuid-Afrika een bekende havendeskundige. Zwamborn vertelt dat ze één keer op bezoek zijn geweest in Zuid-Afrika. Er waren al allerlei neven en nichten op bezoek geweest, die met enthousiaste verhalen thuiskwamen.
  • Eigen huis of huurhuis: het ouderlijk huis van Zwamborn was een erg mooi en groot vrijstaand huis, eigendom van de familie. Rondom met een tuin, waarin groente werd gekweekt.
  • Beschrijving huis, herinneringen aan interieur: Zwamborn woonde met het hele gezin van twaalf personen in de grote villa. Er was een kamer en suite: voorkamer plus erker en een achterkamer, kantoor of ook wel studeerkamer, hal en vestibule en keuken. Boven vier slaapkamers en tweede toilet en op de tweede etage twee slaapkamers, waar Aart ook sliep met een broer.. Het huis was ondanks de spouwmuur toch koud in de winter, in de keuken vroor het. Er was nog geen cv, maar er waren wel drie kachels in de voor- en achterkamer en de studeerkamer (kantoor vader). Het vroor in de keuken en er lag rijp in de zolderkamers, dus je had veel dekens nodig. Het vroor toen vaak hard, reden waarom de waterleiding dan was afgesloten. In de keuken stond vanaf de avond al een emmer met geschilde aardappelen, waar het water bij vorst een ijslaagje had. ‘Dat sloeg ik ’s morgens kapot om me toch op te kunnen frissen.’ Bij het huis was een grote tuin met appelbomen erin. Groenten verbouwen was noodzakelijk in de oorlog, wat heel goed ging. Verderop lag een braakliggend stuk grond i.v.m. de rijksweg, die pas na de oorlog werd aangelegd. De familie kon daar ook veel groenten kweken, want vader had connecties met Rijkswaterstaat. Er stonden ook tabaksplanten, voor Zwamborn en zijn broer die toen rookten. Zelf groenten verbouwen was noodzakelijk in de oorlog, maar misschien is dit ook wel de basis geweest voor Aarts liefde voor de tuin.
  • Ouderlijk huis echtgenote Ingrid was enig kind, haar vader was kantoorhouder van het postkantoor te Woudrichem, in de Molenstraat.
Hier zat Zwamborn ondergedoken in het woonhuis van de familie Kuipers, boven het PTT-kantoor te Woudrichem.
  • Het ouderlijk huis van Ingrid lag boven het eigenlijke postkantoor. Het was een groot huis met een grote tuin. Er woonden ook evacués uit Den Haag. Het is later hotel geworden (en rijksmonument) en bij hun 50-jarige bruiloft hebben Zwamborn en zijn vrouw in de vroegere slaapkamer van Ingrid gelogeerd. Alle kinderen en kleinkinderen logeerden daar toen ook en de rest van de familie zat op de camping vlakbij.
    Ingrids vader was ook wethouder. Er is een straat in Woudrichem naar hem genoemd omdat hij verzetsstrijder was: de Wethouder Kuipersstraat.
    Tussen de middag kwam ze met de jongste zus van Zwamborn mee van de lagere school, om bij hen de boterham op te eten (anders moest ze met de veerpont overvaren naar huis en dat ging niet). Ingrid vond het reuze gezellig dat er bij Aart thuis tien kinderen waren. En zo is het gekomen…
    Na de hbs werkte Ingrid eerst op een belastingkantoor, maar ze vond het er niet leuk: allemaal oude mannen. Na een paar maanden ging ze weg en werd ze vijf jaar röntgenassistente bij een internist, die haar wel een beetje hielp, wat haar erg goed beviel. Er was geen toen nog HBO-opleiding voor dit vak en je moest als jong meisje gewoon gelijk beginnen. Het röntgenapparaat was heel oud: er was eens kortsluiting en ze bleef er toen aan hangen. De patiënt trok de stekker eruit! Toen Ingrid trouwde moest ze haar baan opgeven.
  • Spelletjes in jeugd. Als kinderen werden er onderling veel spelletjes gedaan, want om 20.00 u moest je al binnen zijn en je had niets anders. Zwamborns’s moeder was gestorven en vader deed niet mee; door werk was hij vaak weg. Zelf hadden ze een monopoliespel gemaakt (het speelgeld kon je zo kopen). Verder: bridge, dammen, schaken, pingpong (op de zolder was een blad gemaakt op het hek van de trap).
    Zijn oudste zus nam de moederrol over, dat ging prima en zonder enige ruzie. De onderlinge familieband is altijd buitengewoon goed gebleven. Zo ging men elk jaar kamperen in Zoutkamp, met z’n allen, tot in de vierde generatie. Toen Zwamborn negentig werd, is dat met 53 familieleden gevierd in de Roerdomp te Zevenhuizen.
  • Lectuur: dagbladen, tijdschriften, boeken: Panorama, Libelle, krant. Aart hield niet van boeken lezen, hij is een praktisch mens, alleen spannende lectuur, detectives bijv., beviel hem Als een echte Zwamborn houdt hij van wat spanning, want Zwamborns zijn nl. nuchtere mensen. Aart kan goed tegen spanning en relativeert altijd, dat deed hij ook in zijn werk. Daar kan hij hele boeken over schrijven. ‘Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.’
  • Tv bestond nog niet, radio wel, er was een kleine radio en radiodistributie in Gorkum. In Woudrichem (tijdens Aarts onderduikperiode bij Ingrid thuis) hadden ze een sigarenkistje met spoeltje. “We luisterden naar de Engelse zender. De ingekwartierde Duitser wist dat, maar die soldaat verklikte ons niet. Hij was een bootsman voor het veer, dat gemaakt was van Woudrichem naar Gorkum en zat ingekwartierd op Ingrids kamer. ‘De vader van Ingrid had het ding laten zien en tegen hem gezegd dat hij er niets mee kon. Die bootsman zei dat het goed was, het interesseerde hem niets. Hij was soldaat en niet van de Grűne Polizei’.

Toen het tijdens de oorlog te gevaarlijk werd voor Zwamborn, dook hij onder bij de familie Kuipers in Woudrichem:de ouders van zijn vriendinnetje. Zijn (latere) schoonvader had veel gemak van hem.
Vader Kuipers was hoofd van het postkantoor. Beneden was de telefooncentrale, waar ook Duitsers zaten. Er was geen Nederlands telefoonverkeer meer en Kuipers was niet meer in dienst. De Duitsers bespraken en van alles met elkaar, riepen ook naar elkaar, zodat de vader van Ingrid het een en ander te weten kwam. Hij zat in het verzet en hoorde zo van het Ardennenoffensief (Kerstmis 1944), wat hij doorgaf: twee divisies waren in het land van Altena (een polder onder Woudrichem) en vanuit de Ardennen (een onbekend aantal divisies) samengetrokken en zouden over de Maas richting Antwerpen gaan. Dat heeft hij doorgeseind. De Biesbosch speelde ook een heel belangrijke rol in de oorlog. Lijncrossers gingen met bootjes via de Biesbosch door de Duitse linies heen naar het bevrijde Zuiden, om instructies te halen voor na de bevrijding. Zo ook de vader van Ingrid in de laatste week voor de bevrijding. In een roeibootje verplaatste hij zich door de Biesbosch. Op Bevrijdingsdag kwam hij terug, wat een feest!
De dochter van Van der Hooft is zo ook met een bootje dwars door de linie via de Biesbosch naar haar vader in Breda gebracht, hij vastzat, bij een tante of zo. De schoonvader van Zwamborn is voor instructies ook bij Van der Hooft in Breda geweest. En later na de bevrijding heeft Van der Hooft samen met Ingrids vader een rede gehouden op de kansel van de Hervormde Kerk in Woudrichem. Zo ontmoetten Van der Hooft en Zwamborn, als vriendje van de dochter van verzetsman Kuipers, elkaar al pal na de oorlog. Jaren later herkende Van der Hooft Zwamborn in Alblasserdam, toen hij daar werkte! Dat speelde misschien een rol toen Aart later solliciteerde in Waddinxveen, waar Van der Hooft inmiddels burgemeester was geworden na die functie eerder in Willemstad te hebben uitgeoefend. Hij hielp graag oude kameraden. Zwamborn is er niet zeker van of die oude kameraadschap nou de reden van zijn benoeming was, want het werk van Zwamborn vond hij het belangrijkste en dat sprak hem het meeste aan. Aart had in Alblasserdam nl. voor het eerst voor een heleboel gemeenten een berekening gemaakt voor grondexploitatie van een hele nieuwe wijk. Hij berekende de prijs van de grond. Dat systeem bestond nog niet in Waddinxveen en het kwam er daarom goed van pas. Als een gemeente uitbreidingsplannen maakt, moeten plannen worden gemaakt, grond verkocht en bouwrijp gemaakt en huizen gebouwd. Dat proces zit tegenwoordig in het Grondbedrijf. Dat was in Alblasserdam ook zo voor de nieuwe wijk Kinderdijk van zeshonderd woningen. Zwamborn heeft de brief bewaard van de burgemeester van Alblasserdam, waarin staat: “Hoera, de uitgebreide berekeningen hebben toch succes gehad!” Het Grondbedrijf was een van Zwamborns hobby’s.

De tijd na de hbs

  • Zwamborn zat als 18-jarige al ondergedoken bij zijn vriendinnetje Ingrid thuis, vanwege de dreiging van de Arbeitseinsatz. Zoals gezegd zat Ingrids vader in het verzet, Zwamborn bij de Binnenlandse Strijdkrachten (voortgekomen uit de drie belangrijkste verzetsgroepen) en ging in 1945 ongeveer  een halfjaar vrijwillig in dienst. Later kreeg hij daarom vrijstelling.
  • In 1946 volgde de hts te Dordrecht. ‘Eerst gingen we erheen met een oude Berlijnse bus, al om 7 uur en op zaterdag om 6 uur, want de school begon op zaterdag vroeger, al om 8 u. i.p.v. 8.30 u. en duurde dan een halve dag. De busreis was erg gezellig, onderweg stapten ook allerlei meisjes in om naar de huishoudschool te gaan. Later, toen de spoorbrug na de oorlog hersteld was, gingen we met trein. Maar dat was minder gezellig, want dan zat je niet meer bij elkaar. De trein reed via Sliedrecht over de Merwede. De opleiding duurde 4 jaar.’ Zwamborn had de opleiding wel in drie jaar kunnen voltooien, omdat hij de hbs gehaald had, hij had dan in de sterklas mogen komen. Maar omdat hij het laatste jaar van de hbs zo goed als geen les had gehad, leek het hem verstandiger de hele opleiding te doen. Ze stonden verbaasd van zijn cijfers; hij was zeer gemotiveerd en het ging heel goed. In het praktische (derde) jaar ontstond wat later zijn beroep werd. Eerst voor de wederopbouw in Limburg, daarna het grootste deel van het jaar in Vreeswijk bij de ambtenaar Bouw- en Woningtoezicht, die tegelijkertijd aannemer/architect was, ‘een eigenaardige positie’. Zwamborn heeft daar werk gedaan voor bouw- en woningtoezicht, maar ook voor de architect. Die woonde in een groot huis langs het water, waar Zwamborn intern was. Mevrouw was buiten de deur een deftige dame. De mensen hadden geen kinderen. Aart sliep op een kamer boven. Toen het eens hard woei, moest hij op hun kamer slapen, want het balkonnetje maakte lawaai in de wind en daar kon mevrouw niet tegen.Hij werd dus goede maatjes met die mensen. Op verjaardagen zat hij dan ook taartjes met hen te eten: wel meer dan eentje, want zij was dochter van een bakker en haar broers zaten nog in de bakkerij, dus kregen ze taart en hadden ze genoeg. Als mevrouw thuis was, gingen ze achterom vanwege vuile schoenen (daar stonden allemaal pantoffels klaar). Maar was ze er niet, dan gingen ze voorom. Een plezierige, aparte tijd.

Zwamborns werkzame leven in Waddinxveen
Toen Zwamborn in Waddinxveen ging werken, stonden er tweehonderd huizen in de Oranjewijk. De grens van de bebouwing was de sloot bij de Luifelbaan. De Sniep was al vlak na de oorlog gebouwd. Zwamborn begon met de exploitatie van de Oranjewijk, waar hier en daar wat huizen stonden en ook nog weiland was met daarin koeien. De winkels aan de oostkant van het Koningin Wilhelminaplein waren al gebouwd. Eén was er nog leeg en daar kwam Ververs in met café-restaurant Royal. ‘Burgemeester Van der Hooft had ook verstand van restaurants en hij zei dat Ververs er de beste kok van Nederland in moest zetten, dan zouden B en W daar ook komen – en dat is zo gebeurd.’ De Vondelwijk volgde en vervolgens de wijken naar het westen en oosten.

‘We zijn begonnen met de bejaardenhuisjes bij Souburgh, die alweer afgebroken zijn. Daarna de Van Mecklenburg Schwerinlaan’.Zwamborn  kende aannemer Rehorst en zei hem dat de huizen daar wat groter moesten worden (als tussenmaat) en het dak hoger, zodat de zolder groter zou zijn. Rehorst vond dat veel te duur worden, want dan ze zouden f 25.000 gaan kosten (de andere kostten f 18.000). Maar hij heeft het advies toch opgevolgd en hij was ze zo kwijt. In de Beatrixlaan volgde onmiddellijk hetzelfde type huis. De bouwers kochten de grond, bouwden zelf en verkochten ook zelf de huizen. Oorspronkelijk waren er langs de Bernhardlaan, de Beatrixlaan en langs de Mauritslaan allemaal flats gepland. Er staat er wel nog een aan de Alexanderstraat. Maar doordat de bouwers op de grond die ze hadden gekocht van de gemeente, liever eengezinswoningen bouwden en ze die zelf verkochten, is dat anders gelopen.
De grondkosten werden bij het Grondbedrijf door Zwamborn z’n mensen berekend, rekening houdende met riolering, beplanting e.d. Er werd een prijs afgemaakt voor de percelen, die door de bouwers gekocht werden. Het ging om bouwproductie. Rehorst bouwde de huizen, Reym de flats. Ze waren aannemer en projectontwikkelaar tegelijk, omdat het hier zo hard ging. Waddinxveen groeide harder dan Gouda, waar Gouda afgunstig op was.
Burgemeester Van der Hooft ging naar de bouwvergaderingen in Den Haag, waar de provincie contingenten verdeelde, die de gemeenten mocht bouwen. Hij kwam eens terug van zo’n vergadering en vroeg Zwamborn of hij kon zorgen dat hij voor tweehonderd huizen bouwrijpe grond had. De burgemeester had in Den Haag gebluft dat er al bouwrijpe grond lag en dat we tweehonderd contingenten moesten hebben. “Dan doen we dat toch,” zei Zwamborn. Ze werkten met z’n allen een aantal avonden over en dan was de grond bouwrijp. Zo kreeg Waddinxveen tweehonderd contingenten, voor idem zoveel huizen. Daarna moesten we in de tijd dat de bouwer echt aan de gang ging hard werken om het klaar voor de bouw te maken: de riolering erin, de percelen moesten bereikbaar zijn, desnoods met noodwegen. Trottoirs en beplanting volgden later. Daar zat de winst ook in, want men kreeg bij het moment van overdracht van de grond ‘de volle mep’. Het geld was al binnen, terwijl er qua kosten een verschil was, want de grond moest nog verder bouwrijp gemaakt worden. Dat verschil was de rentewinst en het grote voordeel van Zwamborn. De rentewinst moest wel berekend worden in de exploitatie, maar als je de grond op deze manier goed kon verkopen, dan had je rentewinst. Nu gaat dat niet meer zo. Zwamborn lacht hier fijntjes.

  • Uitgaansleven. Er was geen uitgaansleven, Zwamborn was alleen lid van hbs-clubs: schoolhockeyclub en gezelligheidsclub Gezellig Verkeer. Er werd gepingpongd en gekaart. Verder was er de jaarlijkse toneeluitvoering van school. Heel soms ging hij naar de bioscoop, maar Aart was nog geen 18, dus vermeldde hij zijn leeftijd niet.
  • Huisdieren Ingrid had een hond, een newfoundlander, die meeging na hun huwelijk. Later hebben ze lange tijd samen honden gehad, o.a. twee keer een boxer. Zwamborn had vroeger thuis konijnen, waarvoor hij gras moest snijden. Met kerst ging er eentje in de pan.
  • Feesten. Sinterklaas, Ja!! Maar het geloof in St.-Nicolaas ging al vroeg onderuit, want de ondeugende kleuter Aart kreeg een roe, waar de steel van zijn kruiwagen in zat. Surprises en gedichten hoorden erbij. Tot twee jaar geleden (2017)werd Sint-Nicolaas gevierd in het huis van Aart en Ingrid, met alle kinderen en vijf kleinkinderen, al met al wel vijftien man.
  • Kerstmis, ‘Vroeger thuis was er een kerstboom met echte kaarsjes. We gingen dan met de hele rij kinderen ook naar de kerk, waar we zaten op houten banken. In Waddinxveen hebben we dat ook nog volgehouden, maar later met elektrische lampjes en nu sinds een jaar een kunstboom met kunstlicht er al in.
  • Oud & nieuw. Dat werd hier gevierd met de kinderen tot ze het huis uit gingen. Nu vieren we het met de oudste dochter en op 1 januari komen ze allemaal even langs.
  • Pasen.  Geen idee. Wel naar de kerk, want vader was ouderling. Met eigen kinderen altijd paasbrunch op paasmaandag, Ze maken allemaal iets zodat wij er niets aan hoeven te doen. We hebben fantastische kinderen, die Ingrid helemaal ontzien, de band is geweldig.
  • Pinksteren. Vroeger gingen we fietsen met klasgenoten en/of vrienden naar Brabant, 25 km naar Brabant ( Roesteler bergen) En later, sinds 27 of 28 jaar, met de hele familie naar Zoutkamp, Groningen: kamperen bij een nicht op eigen terrein bij hun stationshuis (er liep vroeger een spoorlijn). Zwamborn wilde een familieweekend organiseren en die nicht zei dat het wel bij haar kon. ‘Je voelt je heel erg vrij daar. Er is een zelfgemaakte schuur/kantine met wc, douche, keuken/zitgedeelte, waar we kunnen eten.’ Ook heeft Zwamborn een ontwerp en begroting gemaakt voor een te maken camping daarnaast, die later is uitgevoerd.
  • Over Driekoningen, verjaardagen, Dikke Dinsdag (Vastenavond) en carnaval viel weinig te vertellen.
  • Koninginnedag. De kinderen van Zwamborn  brachten altijd een aubade aan de burgemeester. Hij kreeg op de lagere school een herinneringsbord zien met opdruk: 1533 – 1933 , Nassau Oranje Mecklenburg.
Leerlingen op de lagere school kregen dit bord in 1933.
  • Belijdenis in de hervormde kerk te Boskoop gedaan, toen ze er pas woonden. In Waddinxveen is Zwamborn nog lid geweest van Immanuelkerk, maar nu is hij geen actief lid meer. In zijn jeugd moest Zwamborn verplicht naar de zondagsschool.
    De belangrijke waarde: ‘Heb je naaste lief zoals jezelf’, hield hij van zijn opvoeding over. Zo heeft hij veel met de familie op. ‘LIEFDE is het belangrijkste in het hele leven. Als iedereen daaraan zou doen,dan had je verder niets nodig’.
  • Kermis. In Gorkum was in november de jaarlijkse koeien- en paardenmarkt. Hij ging er een beetje stiekem heen. Het mocht wel, maar hij kreeg geen geld mee, hoogstens voor een zuurstok. Die kermis was veel simpeler dan nu, `met al die elektrische apparaten`.
  • Betaalweek was alleen in Boskoop de gewoonte bij kwekers: één keer per jaar, in september, werden alle rekeningen betaald. In Waddinxveen kregen we zelf een keer per maand cash betaald door de gemeenteontvanger, die met een tas met geld rond kwam. Hij ging met een tas vol geld naar de overkant, waar Aart zat. Onder Van der Hooft ging dat al gauw per giro.
  • Politiek. Moeder deed er niet aan, vader was van de CHU, later na, zijn tweede huwelijk, bij de ARP want zijn tweede vrouw was gereformeerd. Vader is 87 geworden, aan politiek heeft-ie niet veel gedaan.
  • Kerkelijk leven. Vader was ouderling, dus kerkelijk actief, ook voor de zending.
  • Eten, koken. De meest voorkomende gerechtenwaren erwtensoep, boerenkool, en allerlei andere koolsoorten, naakte kindertjes in het gras. Na het eten moest iedereen helpen aardappels schillen, want dan was men bij elkaar, inclusief vader. In de oorlog is er nog een aardappelschilmachine geweest.
  • Toetjes. Pap, o.a. gorte- en maizenapap (bloempap), kant en klaar in glazen flessen met rode aluminium dop, van de melkboer die aan de deur kwam. Of zelf gekookt: griesmeel, custard, havermout. Er was nog geen yoghurt.
  • Tafelgewoonten. Iedereen had een vaste plek aan een lange uitschuiftafel. Er was een bank gemaakt voor vier personen, dan waren er minder stoelen nodig.
  • Verschillen tussen sociale lagen. Je moest eten wat de pot schafte. Bij Aart was er meestal vlees bij de maaltijd. Dat kwam vaak van de boerderij te Hedel: eigen slacht. In het koude keldertje werd de balkenbrij en zure zult bewaard, gerechten die hij lekker vond. Er was ook boerenmetworst en ham ook van eigen slacht. Er werd gerookt in de schoorsteen, waar ook hammen hingen.
  • Wintervoorraad. Aardappelen kwamen uit Hedel. Deze werden in een grote hoeveelheid gebracht en in de kelder bewaard. Op het laatst gingen ze spruiten en zaten ze allemaal als een kluwen in elkaar.

Schoolleven

  • Bewaarschool. Niet in Alkmaar maar wel in Dordt is Aart een poosje naar de kleuterschool – ook wel  genaamd poepschool – geweest.
  • Lagere school. De eerste jaren in Dordrecht, later in Gorkum. Aart was een kwajongen en haalde graag streken uit. Eens spijbelde hij om te gaan vissen in de spoorsloot. Daarna kreeg hij de kans niet meer.
  • Middelbare school. Aart haalde nog steeds graag kattenkwaad uit en school stond voor hem in die tijd nog niet op nummer een. In Gorkum bezocht hij gedurende zeven jaar de Rijks-hbs. Er waren ongeveer 120 leerlingen, die uit de hele streek op de fiets naar school kwamen. Door de oorlog ontstond een hechte band en een heel goede sfeer, die altijd is gebleven. Er zijn tot voor kort nog reünies gehouden van de hbs, om het jaar. Eén stel organiseerde dat altijd. Zwamborn is er met zijn vrouw steeds naartoe geweest. Degenen die t.g.v. de oorlog niet goed konden afstuderen ‘kregen’ in 1945 het diploma, zo ook Aart.
  • Vervolgonderwijs. In ging 1946 ging Zwamborn zoals gezegd naar de hts te Dordrecht Hij wilde eerst naar de zeevaartschool, maar koos toch voor hts, want Ingrid wilde niet dat hij naar Indië zou gaan. Op de hts ging hij serieuzer leren.
  • De leraren. Er waren een NSB-tekenleraar en -directeur, wat lastig was. “We hebben een keer gestaakt: toen de bel ging, kwamen we niet binnen. Er zijn toen een paar jongens opgepakt als raddraaiers, die een poosje vast zaten onder Duits gezag. De leraar Nederlands was ook niet helemaal zuiver, maar je merkte daar als kind niets van. Die heb ik nog wel eens gepest, ik was een rotjong: op een dag ging ik op klompen naar school, waar we houten vloeren hadden. Dat was gewoon protest.” Aart moet er nog om lachen! “De leraar Duits was pro-Duitsland, hij leerde ons Duitse versjes. En de leraar Engels leerde Engelse versjes. De scheikundeleraar was een aparte man, hij gooide de proefwerken een poos in de vensterbank. Sommigen pikten hun proefwerk er weer tussenuit en maakten het opnieuw! Of de leraar ging dan zomaar een halfuur schaken tijdens de les nadat de leerlingen daarmee al begonnen waren, voor de leraar kwam. Hij ging er dan mee door.
  • Schoolbestuur. Daarover was hem niets bekend, je had er niet mee te maken.
  • Vakken en leermiddelen. Er was boekenbeurs en boeken werden vaak doorgeschoven door de zes zussen en broers boven hem.
  • Interieur. Dat was simpel. Het scheikundelokaal liep trapsgewijs op, er werden ‘knal- en stinkproeven’ gedaan.
  • Reisjes. Diverse keren gingen de leerlingen op reis. Vóór de oorlog een keer naar Antwerpen en naar de opening van de Staten-Generaal. Op de hbs: “Vroeg in de oorlog zijn we van Gorkum, samen met de leraar scheikunde (Wagensveld) met de veerpont Woudrichem-Den Bosch overgevaren en daarna op de fiets naar Vught, naar natuurzwembad de IJzeren Man gereden. Wagensveld begeleidde ons dan met zijn grote motor, vooraan bij de fietsers. Op de pont klonk muziek van een muziekgroep (de Ramblers of i.d.).
  • Lesstof. Aart had eigenlijk nergens interesse voor op school, hij was een slechte leerling. De leraren aardrijkskunde en Nederlands (Van Koolham, een Groninger) zeiden dan bijv.: “Zwamborn: een paal(een 1) erbij!” Hij bleef dan ook tweemaal zitten. ‘Die leraar leerde ons autorijden.’
  • Sport vond Aart leuk, vooral hockey en ook voetbal. Hij speelde bij de schoolclub. Er was nòg een schoolclub in Gorkum, nl. van het gymnasium. Aart z’n team was daar altijd boos op, want zij waren beter doordat ze onder gymnastiek hockeyles kregen. Er was ook eens een wedstrijd met een schoolclub van Dordt, ze gingen er met de trein naartoe. Het was allemaal nog niet zo gereglementeerd en het vervoer was ook nog niet zo uitgebreid. Thuis speelden ze hockey op de grindstrook langs de straat voor het huis, met kromme stokken, die ze stiekem uit de polder haalden met bijlen en zagen, wat niet mocht van de politie. De politie kwam eens uit een zijstraatje en betrapte hen, al hun kromme stokken werden afgepakt en de agent nam ze in zijn fietstas mee naar het bureau! Ingrid voegt eraan toe dat Aart niet zo’n braaf jongetje was… Hij vond de sfeer in de klassen altijd prima, tussen de leerlingen bestond een hechte band.
  • Verschillende sociale lagen, andere behandeling. Zwamborn zag die verschillen niet zo. Je kon spelen met wie je wilde.
  • Bijbaantjes. Zwamborn had zelden een bijbaantje. Heel soms hielp hij in zijn lagereschooltijd een marktkoopman met uitpakken, waar hij dan een stuiver voor kreeg.
  • Zakgeld. Dat weet Aart niet meer.

Verenigingsleven

Op de hbs had je een “gezelligheidsclub”  en er was de schoolhockeyclub. Op de hts niet, door de afstand was het lastig (trein).
In Gorkum had je de watersportvereniging, waar Aart en Ingrid lid van waren voor hun huwelijk. Ingrid had een boot gekregen van haar vader. Die boot lag in de Merwede.
Personeelsvereniging. Toen Zwamborn getrouwd was, heeft hij twee personeelsverenigingen opgericht.
De vrijwillige brandweer opgericht in Boskoop en in Waddinxveen, Zwamborn was er commandant en heeft er in diverse commissies gezeten.
Regionale brandweer. Vóór 1975 werd die door Zwamborn voorbereid met de commandanten van Gouda en Boskoop.
Gemeentereiniging. In het samenwerkingsverband met Gouda en Alphen was Zwamborn verbindingsman.
Nederlands Instituut Directeuren Gemeentewerken, NIDG. Zwamborn was er lid van, evenals van de Rotary. De verenigingen waren niet zuilgebonden, vaak wel schoolgebonden.

Rituelen

Reünies. Die waren er van de hbs, een keer per twee jaar. Dat ging lang door, ze gingen dan ook samen eten. Acht jaar geleden is men ermee opgehouden.
Verlovingsfeest. Dat was op 1 januari 1949, met familie en vrienden bij Ingrid thuis, in Woudrichem.
Huwelijksfeest. Op 5 juni 1952 is er getrouwd, in Gorkum, Ingrid wilde dat, want haar vader (die wethouder was) kon het niet vinden met de toenmalige burgemeester. Het feest was te Woudrichem, bij Ingrids ouders in het huis boven het postkantoor op een heel hete dag, te heet voor jenever. Daarom ging Aart nog op de dag zelf een paar kratten bier halen. Heel wat jongelui gingen zwemmen bij het strandje vlakbij. Daarna gingen Aart en Ingrid een paar dagen met hun BM naar Loosdrecht. Ze sliepen in de boot.
Overlijden, begraven. Aarts moeder is al in 1940 overleden. Die dag gingen ze met de taxi naar de begraafplaats te Hedel (waar zij opgroeide). Hedel lag een halfjaar lang in de frontlinie, langs de Maas. Door de granaten is de begraafplaats in 1944 vernield en het graf verdwenen. Aarts vader is in Gorkum begraven, Ingrids vader in Nederhemert (Gld.), waar hij vandaan kwam. Haar moeder in Waddinxveen want Lunteren (haar woonplaats) was te ver.
Zwamborn heeft nog een broer (in Zuid-Afrika). Zijn zussen en andere broers zijn overleden.
Er zijn twee begrafenissen geweest in Gorkum (zussen van Aart). Ook zijn er drie zussen en drie broers gecremeerd.
Huwelijksjubilea werden altijd gevierd met de hele familie erbij. Aart en Ingrid hebben hun vijftigjarige bruiloft gevierd in het oude postkantoor (Molenstraat 10 te Woudrichem), het ouderlijk huis van Ingrid dat hotel was geworden. Aart en Ingrid sliepen in dezelfde kamer van vroeger! Het ouderlijk huis was groot, met eromheen een grote tuin. Bij een lustrum werd de trouwdag altijd gevierd met de familie inclusief neven en nichten, op diverse manieren, o.a. in Zoutkamp, waar gekampeerd werd op het terrein bij een nicht.
Omgaan met de dood, openheid t.o.v.kinderen bespreekbaarheid. Aarts moeder is niet zo lang ziek geweest, ze had hartklachten. Al aan het begin van de oorlog was ze ziek. Toen de oorlog uitbrak is ze geëvacueerd geweest in Utrecht, ze heeft veel in het ziekenhuis gelegen. Aart weet nog dat hij haar de laatste keer in het ziekenhuis bezocht.
Ook Ingrids moeder heeft veel in het ziekenhuis gelegen, ze gingen er dan regelmatig op bezoek.

Beschrijving buurt

Uiterlijk. Aarts ouderlijk huis lag in de nieuwere uitbreiding, buiten de wallen. Het waren vrij grote huizen aan een bomenlaan met een mix van vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen.
Sfeer en contacten. Er was een goed contact met de buren. Een zoon van de buren (vriend van Aart) is getrouwd met een jongere zus van Aart. Toch was er niet erg veel contact, het waren zelfstandige mensen.


7 Sociale lagen
Verschillen binnen de familie? Aarts moeder was onderwijzers, ze stopte met lesgeven toen ze trouwde. Dat was toen gebruikelijk. Ze kwam van de boerderij. Vader kwam uit Tuil, van een gemengd bedrijf. Beiden hebben een avondstudie gedaan. De familie bestond uit zelfstandigen. In Tuil: zus met gemengd bedrijf, in Zutphen: oom notaris, een tante in Zaltbommel had een kersenboomgaard en kippenfarm.
– Verschillen tussen de families. Met vakanties gingen we erheen. Er was geen onderscheid tussen de families, goede verstandhouding.

8 Gezondheid
– Welke ziektes? Moeder had hartklachten.
– Chronische ziektes –
– Geneesmiddelen –
– Zorg eromheen. Moeder was veel ziek, de oudste zus nam de zorg over, dat ging prima. De tien kinderen
namen de taken over.
– Huisarts, kraamhulp. Het laatste kind (broertje) is thuis geboren, dat heeft Aart bewust meegemaakt.
– Alternatieve therapieën –
– Ziekenhuisbezoek. Moeder lag in 1940 in het streekziekenhuis te Gorkum, waar Aart haar bezocht. Ingrid was daar later assistente van een internist. Het ziekenhuis is nu een bejaardencentrum.

9 Reizen
– Vakanties Vader huurde een huis: een keer in Egmond en een paar keer in Kijkduin. De helft van de oudste kinderen ging altijd met de fiets uit Gorkum. De ouders plus de jongste kinderen met de taxi. In de zomer van ’39 werd om 13.00 u op de radio de algemene mobilisatie uitgeroepen. Het strand liep prompt helemaal leeg. “Er kon geen taxi meer gehuurd worden en mijn oudste zus (ze werkte bij het telefoonkantoor in Gorkum) heeft toen een bus kunnen huren, zodat we met de hele familie plus fietsen allemaal tegelijk halsoverkop naar huis gingen. In de oorlog kwam er niet veel meer van, we zijn nog een of twee keer op de fiets naar een chaletje in Giersbergen geweest (onder de Langstraat, Brabant).”

Tijdens verloving: vanuit Woudrichem met de BM via de Maas, bijv. naar Limburg, tot de grens van Frankrijk (Dinant) en alle meren van Friesland. We sliepen in de boot op de planken. De vader van Ingrid was ook eens mee. Later lag de boot in Gorkum.
“In 1962 hebben we een auto en aanhangwagen gekocht en gingen we kamperen in een tent (België en Frankrijk). Er was toen maar een man in de straat die een auto had.
1971 was een rampjaar i.v.m. hommeles met de wijkverwarming in de Vondelwijk, dus geen vakantie. We hebben toen een caravan gekocht en vanaf toen zijn we elk jaar naar Lacanau bij Bordeaux geweest.
We zijn ook eens tien dagen op bezoek geweest bij mijn broer in Zuid Afrika, Stellenbosch.
Sinds enkele jaren maken we riviercruises door Nederland:  Rijn-Moezel, Friesland, Texel en Noord-Holland, de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden. Op de boot zitten dan zo’n veertig a vijftig mensen, het is een eersteklashotel met prima verzorging.”

– Zakelijk. Ja, toen hij dat eigen bureau had, ging Zwamborn in opdracht van de gemeente bijv. naar Delft en de Achterhoek om bedrijven te interesseren naar Waddinxveen (Coenecoop) te komen, wat lukte.
– Dagjes uit. Vroeger niet zo, maar met de eigen kinderen in het weekend naar Scheveningen, Noordwijk, Wassenaarseslag, zwemmen in zee of in de Lek.
– Logeren: vaak, als kind in Hedel of Tuil, zeker in de oorlog. Meegeholpen in het bedrijf: poten e.d. De natuur staat mede daarom hoog in het vaandel bij Aart en Ingrid Zwamborn. En vooral het water, door de jeugd aan de Merwede.
– Vervoer, openbaar of privé? Vroeger gingen ze met de bus, trein of veerboot. Na de oorlog jarenlang per bromfiets (voor de oorlog waren er geen bromfietsen) en boot. Later, vanaf 1962 een auto.

10 Beroep
– Vooropleiding hbs, hts weg- en waterbouw.
– Vakorganisaties Geen politiek lidmaatschap. Wel werkgerelateerd, zie boven.
– Uitoefening beroep. 1950 Zoetermeer, 1952 Boskoop, 1957 Alblasserdam, 1960 tot 1-1-1987 Waddinxveen. In 1960 begonnen in Waddinxveen als adjunct-directeur Openbare Werken. In 1969 volgde benoeming tot directeur, een jaar voor directeur Kranenburg afscheid nam. Zwamborn had eerder gesolliciteerd in Gorkum maar hij was niet rood genoeg, het was allemaal gekonkel in zijn geboortestad, en eerder in Woerden. Daar was hij niet rooms genoeg.
Zie ook internet Woerdense Courant 1949-1995 | 19 augustus 1966 | pagina 1. Hij had goede kansen. Maar burgemeester Van der Hooft wilde hem beslist niet laten gaan. Gorkum ging niet door, anders was Aart toch weggegaan. Daarna heeft de Raad van W’veen hem benoemd. Gemeentesecretaris Jenné belde daarover op tijdens een brandweercongres te Alkmaar.

– verhouding tot gemeente 1960 Benoemd door de gemeenteraad.
1987 Ontslagen door B en W (Aart ging met de Vut)
– onderlinge betrekkingen
Het werk werd later gesplitst, kort nadat Aart in 1960 in W’veen begon.
De energiebedrijven Gas, Licht en Elektriciteit waren toen nog van de gemeente Waddinxveen.
De directeur van de energiebedrijven was Schutte. Het Gasbedrijf zat aan de Henegouwerweg (hoek Van Speijkstraat.) Directeur Kranenveld van Openbare werken zat in een kantoortje in een huis vóór de gasfabriek. Toen directeur Schutte van het gasbedrijf gepensioneerd werd, gingen de energiebedrijven ook naar Kranenveld, die bijna met pensioen ging. B en W hebben dat toen gesplitst: Kranenveld hield zich daarna alleen met de energiebedrijven bezig, terwijl Aart Openbare werken ging doen, omdat hij toch al in de running zat met alle uitbreidingen in Waddinxveen. Na de pensionering van Kranenveld gingen de energiebedrijven naar Gouda.

Aart werkte als adjunct-directeur in een kantoortje, in een huis vóór de gasfabriek aan de Henegouwerweg. Directeur Kranenveld zat al in de beneden voorkamer met een typiste, Aart kwam daarbij. In het souterrain zaten 3 ambtenaren. Op kantoor dus in het totaal 6 mensen. Verder waren er ook mensen voor de buitendienst, o.a. de vuilnisophaaldienst. Een van de eerste dingen die Aart deed, was het kopen van tekenmachines. Dat was een weelde, want er werd nog op tekentafels met tekenhaken en driehoeken ontworpen. Op den duur werd er op de plek van de vroegere Gasfabriek een houten keet als werkruimte gebouwd i.v.m. de toename van het aantal tekenaars, want Waddinxveen groeide hard. Het huis aan de Henegouwerweg kwam vrij; de directeur en ik gingen naar de 1e verdieping in de slaapkamers voor en achter. Bouw- en woningtoezicht zat op zolder. In de keet zat de tekenkamer met toen ong. 6 mensen en daar werd in eigen beheer alles zelf gedaan: de uitvoeringen, de tekeningen, de bestekken maken, aanleg van alle wegen, plantsoenen, riolering etc. Een ingenieursbureau werd alleen ingehuurd voor specifieke dingen, zoals berekeningen van bijv. rioleringen, want daar waren geen mensen voor. Wel het uitrekenen van bestek etc, dat deden we helemaal zelf. Tegenwoordig wordt dat uitbesteed, omdat dat zgn. goedkoper is, maar dat waagt Aart te betijfelen.

Burgemeester Van der Hooft en het echtpaar Zwamborn.

De hele afdeling vertoonde daadkracht; met een klein stel mensen werkten bijv. over om iets voor elkaar te krijgen. Dat kwam door de onderlinge hechte band. Van der Hooft wilde 200 woningcontingenten: dus wij werkten over en het kwam toch op tijd voor elkaar. Dat kwam door de houding van Van der Hooft naar het personeel toe. Hij was altijd open een eerlijk, er kon van alles en je kon altijd bij hem terecht, waardoor er een heel hechte band ontstond, ook met het bestuur.
Aan het eind van de B en W vergadering kwam Aart altijd voor Openbare Werken als adviseur van het college. Waddinxveen was erg in opbouw! In het begin waren er 10.000 inwoners. Per jaar kwam er veel import bij, o.a. uit Den Haag en voor de NKF uit Delft. Bedrijven als de NKF en Kempkes kochten huizen voor de werknemers. Van der Hooft had allerlei commissies ingesteld waar Aart ook in zat, voor advies vanwege het bouwen. Aart was volledig een component van dat adviesorgaan, wat eens per maand vergaderde met diverse disciplines. Hij kon daar positief aan bijdragen als directeur Openbare Werken en vooral ook van het Grondbedrijf: belangrijk in die tijd vanwege de berekening van de grondprijzen en de grondexploitatie. Diverse van zijn adviezen toen gehonoreerd, zoals:
De winkelgalerij aan Groensvoorde was in het bestemmingsplan bijv. aan de straat gepland. Geen goed idee vond Aart, want het winkelend publiek zou direct op een doorgaande straat terecht komen. Beter was de ligging aan een parkeerterrein voor een dubbel effect, zodat de kerk daar ook profijt van had.
De wijkverwarming in de Vondelwijk met een grootketelhuis voor de hele wijk (nu moskee) gaf in zomer ’71 veel problemen. Het ministerie had wijkverwarming gepromoot en Waddinxveen wilde dat ook. Daarvoor moesten er allemaal pijpen in de grond, naast die van riolering, gas, water en licht. Uitvoerder was hoofdambtenaar Piet van Oosten, een werkelijk gouden kerel voor de gemeente. Hij coördineerde de leidingen en de straatverlichting, moest daar ontzettend veel tijd insteken en dat deed hij fantastisch. Maar het werd 1 grote ramp. De buizen hadden een kathodische bescherming, maar toch gingen de buizen door roest lekken in de straat en daardoor kregen de huizen en scholen daar binnen ook last van. De nieuwe vloerbedekking bedierf omdat het zwarte roestwater ook binnen uit de buizen siepelde. Aart werd zelfs ’s nachts uit zijn bed gebeld i.v.m. klachten van kwade bewoners. Er werd advies gevraagd aan TNO: die wist er ook niets op. Niemand wist hoe het kwam. De hele wijk was al aangesloten. In 1971 heeft Aart tegen B en W gezegd dat er definitief iets moest gebeuren in de Vondelwijk: òf alles vernieuwen òf stoppen, want het regende klachten van de bewoners.
Groenswaard moest ook wijkverwarming krijgen, was de wens van B en W. Aart’s advies was in voorjaar 1971 aan B en W dat het niet financieel lonend was, dus hij adviseerde om het niet te doen. De raad nam in 2 raadsvergaderingen het besluit dat Groenswaard geen wijkverwarming kreeg, omdat het in de Vondelwijk nog steeds niet was opgelost. Aart kon die zomer van 1971 niet met vakantie, want de Raad wilde niet in 1 keer beslissen en wenste een nader onderzoek. In 2 raadsvergaderingen werd toen besloten tot opheffing.
De 1e keer wilde de Raad niet alles opheffen; ze wilden alle flats, die niet vlakbij het ketelhuis zaten, er wel bij houden. Dat moest door een adviesbureau uit Amersfoort onderzocht worden, maar die adviseerde ook negatief. En overal moesten ketelhuizen gebouwd worden. In 1971/’72 is de hele zaak ontmanteld. Er is nog 1 ketelhuis over, nu een moskee. Geen leuke tijd.

De Eminentzaak was ook interessant. Eminent (orgelbouw) zat in het oude pand van Kempkes aan de Zuidkade en moest gesaneerd worden. Burgemeester Smallenbroek had goede connecties in Den Haag. Er werd een dik boek gemaakt: Aart deed de financiële kant, een ander op het gemeentehuis de administratieve kant. Smallenbroek kreeg f 5.500.000.- subsidie van allerlei ministeries, o.a. van werkgelegenheid. De beschikking daartoe haalden Smallenbroek en Aart Zwamborn samen uit Den Haag, waardoor de grond kon worden aangekocht, gesloopt en gesaneerd en kon eind 70er, begin 80er jaren de Alpherwetering worden gebouwd. In die wijk zijn leuke dingen uitgevoerd, die eigenlijk niet konden: dingen die de stedebouwkundige graag wilde en die leuk waren voor het aangezicht van de wijk. De architecten waren er enthousiast over, maar de aannemers vonden ze onmogelijk (omdat er geen geld voor was). Aart bedacht een oplossing tijdens een werkvergadering en zei dat het eigenlijk stedebouwkundige elementen waren – en die kunnen worden ondergebracht in het Grondbedrijf, zodat het betaald kon worden. Zoals poortjes omdat er huizen over voetpaden werden heen gebouwd en het bruggetje bij de Alpherwetering. Dat besluit werd ook in overleg met B en W genomen, die ook in die commissies zat. Dit soort leuke elementen werden betaalbaar door de rentewinst. Het Grondbedrijf heeft altijd prima gewerkt, mede door de snelle bouw en de gunstige verkoop van de grond toen de A3 niet door ging.

Het ging heel hard ging met het bouwen. Op één moment waren er 1000 nieuwe huizen in aanbouw.
De gemeente bouwde niet zelf, maar verkocht de grond aan beleggers en ontwikkelaars. Rehorst bouwde de eengezinshuizen en Jan Reijm bouwde de flats (de kern was betongietbouw, waarvoor ze nog in Parijs zijn gaan kijken).

Er waren door de snelle bouw ook meer scholen nodig. Maar dat ging minder snel, want er was Rijksgoedkeuring nodig. Daarom werden er houten scholen gebouwd. Burgemeester Van der Hooft vroeg in een bepaald voorjaar of er op 1 september een school met 6 klassen kon staan in de Oranjewijk. Dat kon Aart en hij bestelde een noodschool (uit Hardinxveld): een kant en klaarpakket. Er moest wel een raadskrediet komen en dat moest goedgekeurd worden. De inspectie van de Provincie maakte echter bezwaar op onderdelen van het bouwplan van de overigens standaard houten elementen.
Aart vroeg welke bezwaren (details) er waren, die hij alsnog in orde maakte. Zo kon hij toen nog met Den Haag werken. Die school stond bij de Alexanderstraat tegen de dijk. In de buurt stond midden op het K.W.plein ook een houten kleuterschool met 2 klassen, nu ondenkbaar met al het verkeer..

Prins Bernhard in Waddinxveen. Ook de bezoeken van Prins Bernhard waren bijzonder. Hij kwam nog al eens in Waddinxveen en dat kwam door de verhouding van Van der Hooft en Prins Bernhard, die vrij intens was door het verzet in de oorlog. Bijv. in 1961 kwam hij bij de fabriek van Kempkes op bezoek.
Spectaculair was vooral het opblazen van de krotten aan de Kerkweg (12-6-1967) t.b.v. de bouw van de Passage. Toen de Prins de knop ingedrukt had, waren er enorme knallen en een gigantische stofwolk. Nadat de Prins het stof uit zijn haren had geveegd en de stofwolken verdreven, stonden de krotten nog prinsheerlijk overeind. Vandaar het gezegde “Krotje roer me niet”!
Zie ook internet: Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken Leidsch Dagblad | 12 juni 1967 | pagina 6 (6/18)

Bernhard, Aart Zwamborn en de gemeenteontvanger 25.11.1974. Bijeenkomst voorafgaande aan het opblazen van de krotjes voor de bouw van de latere Passage. 12.6.1967.
Bernhard en Van der Hooft. Op de achtergrond Aart Zwamborn.
Bernhard en Teus Verweij (directeur Stuurman), links Aart Zwamborn
Aart Zwamborn slaat 1e paal cirkelflat II aan de Zuidplaslaan

Voor de bouw van de Willem Alexandertunnel was de Prins gevraagd het eerste graafwerk te verrichten, waarop de Prins reageerde met “ de burgemeester graaft, de Prins kijkt!”Maar de opening van het Raadhuis in 1978 ten tijde van burgemeester Smallenbroek deed Bernhard zelf.

Burgemeester K. van der Linden vond dat de Directeur Openbare Werken ook maar actief aan de bouw moest deelnemen, dus sloeg Aart de 1e paal bij Cirkelflat II (aannemer Rehorst) en later ook de 1e paal van eengezinswoningen iets verderop in de nieuwe wijk Zuidplas.

Aart Zwamborn slaat 1e paal cirkelflat II aan de Zuidplaslaan

Met 61 jaar had Aart tropenjaren achter de rug. Als ambtenaar van Openbare Werken was hij toen, door het snelgroeiende Waddinxveen, bijzonder veel van huis. Aart was ’s avonds vaak weg voor zijn werk, bijv. door vergaderingen over de gemeentelijke reiniging. Hij was een soort verbindingsman met Gouda en met Alphen (samenwerking/afstemming).
Ook de andere ambtenaren werkten heel hard, ‘ze hadden hart voor hun winkeltje’.
Er was onderling veel vertrouwen. Door de saamhorigheid met de collega’s en de samenwerking met het college van B en W is er veel bereikt. Als er iets was, meldde Aart dat bij het College en werd er een oplossing gezocht.

Aart is op 1-1-‘87 met de vut gegaan. Voor elk jaar dat je eerder stopte, kreeg je 5 % van je jaarsalaris, want de vut was bedoeld om jongere mensen aan het werk te helpen: Aart kreeg 5 x4 jaar is 20 % van zijn jaarsalaris. Dat was een groot bedrag, wat Aart heeft besteed aan een boot.
Bij de brandweer was hij al eerder weg. Hij was heel vaak van huis, o.a. ook door de Vrijwillige Brandweer. Met de brandweer is hij gestopt toen zijn oudste dochter ging trouwen (hij wilde meer thuis zijn).
Hij heeft daarna nog wel 10 jaar een adviesbureautje gehad, waar de gemeente gebruik van heeft gemaakt.
Aart ging bijv. naar bedrijven in Delft en de Achterhoek ivm grondverkoop of om bedrijven te interesseren voor Coenecoop. De dochter van Aart heeft hem in die tijd geholpen om stukken uit te werken.

Aart vind dat hij een heel mooie tijd heeft gehad bij de gemeente Waddinxveen en dat hij nog steeds een heel mooi leven heeft. Aart heeft hele bijzondere dingen meegemaakt en aan besturen was er geen gebrek. Ook met Rijkswaterstaat en met de Provinciale Waterstaat heeft hij heel goed kunnen samenwerken er waren goede connecties en goede ideeën.
We hebben ook geld verdiend bij de aanleg van de Beyerincklaan, een prachtige weg. Deze werd naast de Tweede Bloksweg aangelegd, tot dan toe de weg naar Rotterdam en Den Haag. Wij hebben hem niet zelf ontworpen, dat heeft een apart bureau gedaan, maar we hielden toezicht want we waren opdrachtgever. De Provincie subsidieerde de weg met veel geld, wel 90%. Er waren heel goede contacten met degene die daar bij de provincie over ging. Op het moment dat de weg geopend moest worden was door commissaris van de Koningin Klaasesz, was de hoofdingenieur van het Provinciehuis erbij, die de mooie weg bewonderde, maar het jammer vond dat de bomen op 2 m van de weg stonden want ze hoorden op 3 m van de weg te staan. Oorspronkelijk was dat inderdaad zo, maar Aart had een deal gemaakt met de financiële man van provincie. Aart zou de bomen verplaatsen, als de provincie de verlichting langs de Tweede Bloksweg betaalde binnen het subsidieverhaal, want die wilden ze eerst niet betalen.. En zo kregen we de verlichting langs de oude Tweede Bloksweg erbij!

Rentewinst. Met Rijkswaterstaat heeft Aart ook een goede deal gemaakt. De nieuw aan te leggen A3 van Rotterdam naar Amsterdam zou door het zuidelijke puntje van Waddinxveen lopen. Het industriegebiedje bij de Mercuriusweg t.n.v. de katholieke kerk zou worden doorsneden. Aart zei geen bezwaar te maken, maar de grond was al bouwrijp gemaakt, dus de grond moest aangekocht worden voor f 40,-. per m2. ( normaal was die f 6,- a f7,- p. m2.) Aart z’n voorwaarde was dat wanneer de weg niet doorging, Waddinxveen de grond terug wilde hebben voor dezelfde prijs. Ook dat is 10 jaar later zo gebeurd! De A3 ging niet door. Intussen zou de grondprijs door de toenmalige stijging misschien wel zo’n f 100,- p. m2. zijn geweest, dus dat bracht goed geld op, maar dat was gewoon ‘lekker bezig zijn’.

Er zijn meer plannen niet doorgegaan, zoals een Zoetwaterkanaal, wat de Waterschappen wilden maken vanaf de randmeren dwars door de Zuidplas naar ‘t Westland (zoetwatervoorziening tegen de verzilting). Aart had een voorwaarde. Zijn voorstel was om het gedeeltelijk ondergronds te maken, in ieder geval tot de spoorlijn. Dat was rond. In de Zuidplas mocht het kanaal wel van hem open, maar dan met dijkjes eromheen uitgevoerd worden, t.h.v. de huidige wijk Zuidplas. Dat kanaal is overigens niet uitgevoerd en later is die grond weer uitgegeven voor huizenbouw van de huidige wijk Zuidplas.
(Een van de zonen van Aart, Peter, heeft daar zijn afstudeerscriptie (studie weg- en waterbouw)erover geschreven

Wat betreft het Grondbedrijf vertelt Aart, dat toen hij in Waddinxveen kwam werken, de oostkant van het Kon. Wilhelminaplein al bestond. Een ontwikkelaar wilde de westkant bouwen, maar hij vond de grondprijs van de gemeente te hoog. Burgemeester Van der Hooft haalde Aart erbij, die de ontwikkelaar vertelde dat de prijs van de grond goed berekend was en dat de winkeliers die daar wilden starten, allemaal al bekend waren, dus er was geen risico voor de ontwikkelaar. De grondprijs bleef daarom hetzelfde, maar per winkel ging er toen f 5000,- aan risico af, waardoor de bouw van de winkels kon starten. (o.a. van der Linde).

Over het Gouweaquaduct (opening 1981) is veel overleg met Rijkswaterstaat geweest.
De Coenecoopbrug (1938, een Rijksbrug over de Gouwe) wilde men laten vervallen. Rijksweg A 12 was er al. Ze wilden geen fietspaden maken in het aquaduct.
Aart eiste handhaving van de Coenecoopbrug voor de bereikbaarheid van het plaatselijk verkeer, wat ook is gebeurd, de brug is opgeknapt.

Coenecoopbrug in de A 12
Aanleg Gouweaquaduct

11 Gemeente Waddinxveen

– hoe zichtbaar in het dagelijks leven?

Bestuur en Raad:
De samenwerking met Openbare Werken was prima, er was veel vertrouwen in elkaar. Er was ook een raadscommissie Openbare Werken waar Aart in zat. Elke week aan het eind van de vergadering werd nog tijd ingeruimd voor Aart, die B en W adviseerde.
De macht van openbare werken was te groot vlgs gemeentesecretarie, daar is nog een rapport over gemaakt. Ze dachten dat we als God in Frankrijk leefden. Een onderzoeksbureau ontzenuwde dat.
Alles wat Openbare Werken deed, was onderhevig aan opdrachten van B en W. Openbare werken was een zelfstandig bedrijf met een eigen begroting en een administratie met een administrateur.

– Politie nvt
– vuilnisophaaldienst, wegenonderhoud, plantsoenen, riolering, straatverlichting, zwembad,
gladheidsbestrijding: al deze buitendiensten behoorden tot het terrein Openbare Werken, met ruim 40 man personeel inclusief de buitendienst (op straat): plantsoenendienst, onderhoudsdienst voor de reiniging en een eigen bestratingsploeg voor noodgevallen.

12 De stad
– waarvoor ging men naar de stad? nvt
– welke stad/steden? nvt
– hoe werd er in uw familie tegen de stad aangekeken? nvt

13 Middenstand
– herinnering aan welke winkels uit kindertijd? nvt
– winkelen zuilgebonden?
Sommige winkels waren min of meer zuilgebonden in de 60-er jaren (niet openlijk): een paar kleinere kruideniers, maar nu niet meer.
– openingstijden nvt (nu 1 winkel op zondag)
– interieurs nvt
– markante winkeliers allemaal markant, veel wisselingen in 50 jaar
– prijzen winkels KWplein toch gebouwd, zie tekst.
– bediening nvt
– categorieën: groenteboer, slager, bakker, schoenmaker, drogist, bloemenwinkels, boekhandel, bazaar. Wie en wat kwam er aan de deur of door de straat? Bakker Los, melkboer Van Leeuwen.
– classificatie: ”chique” en ”gewone” winkels? –

14 Horeca
– uit eten Aart ging wel mee met het College en ook met Prins Bernhard uit eten in de Gouwe Dis. Ook dineerde hij er ambtshalve met de burgemeester of met een wethouder als er iets bijzonders was. Eerder gebeurde dat aan het K.W. plein bij café-restaurant Royal (1961) van dhr. Teus Ververs, later bar-bodega Royal- Inn geheten (die naam was gerelateerd aan de Oranjewijk).
Met het gezin niet de gewoonte uit eten te gaan: minder in de mode, geen tijd en misschien ook geen geld.
– herinneringen aan welke horeca Royal Inn van Teus Ververs (het latere Prins Heerlijk), de Gouwe Dis, bistro Bibelot en Party Home van Teus Ververs op de Passage, waar ook een snookercentrum was.
– cafébezoek
– interieurs
– sfeerbeschrijving

15 Politiek/vakbeweging Nee, niet zoveel interesse in.
Al druk genoeg met het werk en als praktisch man vond Aart het te vaag. Liever was hij bezig met de reiniging en de vrijwillige brandweer in Waddinxveen en Boskoop, waar hij ook functies in had.
Bij de vrijwillige brandweer was Aart eerst plaatsvervangend commandant en na 3 jaar commandant. Eerst was Schutte commandant, de directeur van de energiebedrijven. Aart organiseerde er veel. Het werd een beetje een militaire organisatie, waar iedereen wist wat hij moest doen, bedacht door Aart. Hij heeft ook een begin gemaakt met cursussen (daarvoor werd er n.l. alleen geblust met water). Verbindingsmiddelen waren er nog niet, dus de1e portofoons werden aangeschaft en de 1e tankautospuit aangeschaft. Er was wel een oude brandweerspuit van 1927 op het oude dorp en de brandweerkazerne stond vlakbij het raadhuis (waar later een flat is gebouwd). De nieuwe brandweerkazerne stond al in de planning en werd in die tijd gebouwd met inspraak van Aart. Hij mocht er van de burgemeester boven wonen, maar dat wilde Aart niet. Er kwamen 2 woningen boven de brandweerkazerne aan de Noordkade, waar 2 monteurs gingen wonen die ook bij de brandweer zaten. Een woont er nog.

– herinneringen, namen Er waren in ong. 1960 maar 2 wethouders: wethouder Venema ( Energie Bedrijven en Openbare Werken) en wethouder Pille ( Onderwijs en Sociale Zaken)

16 Veranderingen binnen Waddinxveen
– aanzien
– mentaliteit Er kwam veel import, de mentaliteit is wel wat veranderd. Waddinxveners waren hardwerkende en goed functionerende mensen en zakenlui met veel ondernemersgeest, grotere bedrijven die het goed deden, zoals bijv. Kempkes, Dobbelman, Kaashandel van Tol aan de Henegouwerweg en een kaaspakhuis in Woerden, Brouwer manufacturen, van der Linde (Dorpstraat), bakker Huizer, Ton Broer spijsfabriek, Van den Berg molenbouw bij de Hefbrug naast de gasfabriek (zij maakten mengmolens voor de bouw), autobedrijf Boonstoppel, houthandel Alblas en De Waardt Bouwmaterialen. Ze hebben allemaal profijt gehad van de uitbreiding van Waddinxveen. Sommige zaken maakten een hele ontwikkeling door: Spar (kruidenierszaak) werd C-1000 aan de Passage en tenslotte Jumbo in het nieuwe centrum.
De ondernemersgeest van die lieden bleek wel toen de oude Van der Linde met de auto naar Alblasserdam kwam, om Aart te vragen of hij zijn huis mocht stofferen, want ze hadden in de krant gelezen dat Aart benoemd was. Heel frappant en knap om erachter aan te gaan!
– cultuur
– politiek
– kerk Eerst gingen ze nog een tijdje naar de Immanuelkerk, daarna niet meer.

– sfeer Best goed in Waddinxveen. Niet teveel hangjongeren in de wijk. Er is een gemengde bevolking ontstaan, de combinatie met autochtonen is goed. De import doet ook vaak mee met ’t gemeentelijk leven.

De politiek is met de komst van de import wel anders gelopen. De buitenlui (in allerlei politieke graderingen) zouden wel eens komen vertellen wat er hier moest gebeuren: maar aan Van der Hooft hadden ze toen een slechte.
Bij de import waren ook mensen die niet christelijk waren. De christelijke partijen waren hier altijd erg goed vertegenwoordigd. Er zaten oude Waddinxveners in de Raad, die politiek niet zo geïnteresseerd waren, het was toen meer een erebaan. De autochtone raadsleden hadden vaak niet zo’n hoge opleiding, ze deden hun best maar konden zich inhoudelijk niet zo verdiepen in wat er speelde. In die tijd waren Venema en de socialist Pille wethouders. Van der Hooft had veel ideeën,werklust en dadendrang en hij kon vooruitkijken, meer dan die raadsleden konden. Zo kon Van der Hooft veel van zijn idealen bereiken. Met Van der Hooft was het prettig samenwerken. Hij was een vrolijke man, die altijd lachte. Hij had een enorme visie, meer dan de aannemers. Bijv. de flats hadden balkons nodig, de mensen moesten wel buiten kunnen zitten op hun eigen balkon ipv de galerij.

Maar dat veranderde door de import. Een van de Raadsleden had stiekem een bandrecorder aan tijdens de raadsvergadering, hij wilde v d H op zijn knieën krijgen, maar die werd eruit gehaald door Van der Hooft. Voor Jacques van Oosten (import), die ook lang raadslid was, had Aart erg veel waardering, hij doordacht zaken goed en hij gaf altijd gericht en eerlijk antwoord. Hij leidde het internationale bedrijf Van de Berg molenbouw.

AANDACHTSPUNT: geïnterviewde naast de algemene vragen koppelen aan voor hem/haar specifieke thema’s. Zie de stukken tekst hiervoor.

Duidelijke sporen tijdens werkzame periode van Aart te zien in de aanmerkelijke uitbreiding van Waddinxveen, bijv.

– Stadsverwarming Groenswaard weten tegen te houden en Vondelwijk ontmanteld.
– Stond aan de voet van de wijk Alpherwetering. In de wijk waar Eminent is gesaneerd, werd de Alpherwetering gebouwd met elementen die eigenlijk niet konden: zoals poortjes en het bruggetje bij de wetering. Als stedebouwkundige elementen gerealiseerd door rentewinst van het Grondbedrijf.
– Handhaving Coenecoopbrug
– Brandweer gereorganiseerd en tot stand gebracht.
– Commissie Reiniging opgezet, met 1 uit Gouda, 1 uit Waddinxveen en 1 uit Alphen. Hij was altijd een soort verbindingsman tussen Gouda (wethouder Borgman) en Alphen.
Aart zat eens als lid van deze commissie tussen de burgemeesters en wethouders op het stadhuis ipv burgemeester Van der Hooft, want Aart wist er veel meer van. Aart gaf daar het advies een inventarisatie te houden van alle reinigingsdiensten in het gebied ivm telling van het aantal aanwezige vuilnisauto’s. Een jaar later kwam er een inventarisatie!

Na zijn afscheid zat Aart niet stil:

– Eigen adviesbureau ruim 10 jaar. Aart zette voort wat hij voor de gemeente deed: grond verkopen. Hij ging bijv. naar iemand toe om te vragen wat hij precies wilde verkopen of bouwen. Zo zijn er diverse firma’s naar Coenecoop gekomen. Dochter Annelies tikte alles uit en deed de financiële administratie.

Het bestuur van de Stichting Waddinxveense Bejaardenhuisvesting. Links T. Ververs, daarnaast Aart Zwamborn . Rechts o.a voorzitter mevr. L. M. Oosterbroek-Waagmeester

– Waarnemend voorzitter ( 10 jaar) van de stichting Waddinxveense Bejaardenhuisvesting. De Van der Hooftstaete wordt gebouwd, het Anne Frank opgeknapt. De stichting had in het totaal zo’n 200 a 250 woningen : het Anne Frankcentrum met de woningen erbij, de Petteflats en de Van der Hooftstaete. Deze zijn later overgenomen door de grote woningbouwvereniging.
– Voorzitter Kerkvoogdij Immanuelkerk. In die tijd heeft Aart de overgang van olie naar aardgas geregeld en de nieuwe aanbouw, waarvan de tekening werd gemaakt door Roel Visser.

Aart heeft zijn hele werkzame leven gewerkt met héél veel plezier.
Hij heeft organisatietalent en relativeringsvermogen, wat hem goed te pas kwam in zijn werk. Aart was veelzijdig en een manusje van alles, hij had overal interesse voor.
Bij het afscheid van Aart is hij geridderd door burgemeester Van der Linden, voor de veelheid aan maatschappelijke zaken waar hij leiding aan gegeven had, vooral ook buiten zijn werk, zoals bijv. bestuurwerk binnen de Immanuëlkerk en bijv. ook binnen de padvinderij te Boskoop.

Quotes:
• Ik ben geen Waddinxvener (van geboorte), maar ik voel me wel 100 % Waddinxvener.
• Op school haalde ik graag kattenkwaad uit
• Natuur en water staan hoog bij ons in het vaandel.
• Liefde vind ik het belangrijkst in het leven. “Heb uw naaste lief als uzelf”
• Waddinxveen telde veel hardwerkende mensen en zakenlui met veel ondernemersgeest.
• Met heel veel plezier in Waddinxveen gewerkt.
• Geridderd door burgemeester van der Linde.
• Aart vind dat hij een heel mooie tijd heeft gehad bij de gemeente Waddinxveen en dat hij nog steeds een heel mooi leven heeft.


Cultuurhistorie van de Parel aan de Gouwe