Historisch Genootschap Waddinxveen

A. Zwamborn

Burgemeester Van der Hooft en het echtpaar Zwamborn.

De hele afdeling vertoonde daadkracht; met een klein stel mensen werkten bijv. over om iets voor elkaar te krijgen. Dat kwam door de onderlinge hechte band. Van der Hooft wilde 200 woningcontingenten: dus wij werkten over en het kwam toch op tijd voor elkaar. Dat kwam door de houding van Van der Hooft naar het personeel toe. Hij was altijd open een eerlijk, er kon van alles en je kon altijd bij hem terecht, waardoor er een heel hechte band ontstond, ook met het bestuur.
Aan het eind van de B en W vergadering kwam Aart altijd voor Openbare Werken als adviseur van het college. Waddinxveen was erg in opbouw! In het begin waren er 10.000 inwoners. Per jaar kwam er veel import bij, o.a. uit Den Haag en voor de NKF uit Delft. Bedrijven als de NKF en Kempkes kochten huizen voor de werknemers. Van der Hooft had allerlei commissies ingesteld waar Aart ook in zat, voor advies vanwege het bouwen. Aart was volledig een component van dat adviesorgaan, wat eens per maand vergaderde met diverse disciplines. Hij kon daar positief aan bijdragen als directeur Openbare Werken en vooral ook van het Grondbedrijf: belangrijk in die tijd vanwege de berekening van de grondprijzen en de grondexploitatie. Diverse van zijn adviezen toen gehonoreerd, zoals:
De winkelgalerij aan Groensvoorde was in het bestemmingsplan bijv. aan de straat gepland. Geen goed idee vond Aart, want het winkelend publiek zou direct op een doorgaande straat terecht komen. Beter was de ligging aan een parkeerterrein voor een dubbel effect, zodat de kerk daar ook profijt van had.
De wijkverwarming in de Vondelwijk met een grootketelhuis voor de hele wijk (nu moskee) gaf in zomer ’71 veel problemen. Het ministerie had wijkverwarming gepromoot en Waddinxveen wilde dat ook. Daarvoor moesten er allemaal pijpen in de grond, naast die van riolering, gas, water en licht. Uitvoerder was hoofdambtenaar Piet van Oosten, een werkelijk gouden kerel voor de gemeente. Hij coördineerde de leidingen en de straatverlichting, moest daar ontzettend veel tijd insteken en dat deed hij fantastisch. Maar het werd 1 grote ramp. De buizen hadden een kathodische bescherming, maar toch gingen de buizen door roest lekken in de straat en daardoor kregen de huizen en scholen daar binnen ook last van. De nieuwe vloerbedekking bedierf omdat het zwarte roestwater ook binnen uit de buizen siepelde. Aart werd zelfs ’s nachts uit zijn bed gebeld i.v.m. klachten van kwade bewoners. Er werd advies gevraagd aan TNO: die wist er ook niets op. Niemand wist hoe het kwam. De hele wijk was al aangesloten. In 1971 heeft Aart tegen B en W gezegd dat er definitief iets moest gebeuren in de Vondelwijk: òf alles vernieuwen òf stoppen, want het regende klachten van de bewoners.
Groenswaard moest ook wijkverwarming krijgen, was de wens van B en W. Aart’s advies was in voorjaar 1971 aan B en W dat het niet financieel lonend was, dus hij adviseerde om het niet te doen. De raad nam in 2 raadsvergaderingen het besluit dat Groenswaard geen wijkverwarming kreeg, omdat het in de Vondelwijk nog steeds niet was opgelost. Aart kon die zomer van 1971 niet met vakantie, want de Raad wilde niet in 1 keer beslissen en wenste een nader onderzoek. In 2 raadsvergaderingen werd toen besloten tot opheffing.
De 1e keer wilde de Raad niet alles opheffen; ze wilden alle flats, die niet vlakbij het ketelhuis zaten, er wel bij houden. Dat moest door een adviesbureau uit Amersfoort onderzocht worden, maar die adviseerde ook negatief. En overal moesten ketelhuizen gebouwd worden. In 1971/’72 is de hele zaak ontmanteld. Er is nog 1 ketelhuis over, nu een moskee. Geen leuke tijd.

De Eminentzaak was ook interessant. Eminent (orgelbouw) zat in het oude pand van Kempkes aan de Zuidkade en moest gesaneerd worden. Burgemeester Smallenbroek had goede connecties in Den Haag. Er werd een dik boek gemaakt: Aart deed de financiële kant, een ander op het gemeentehuis de administratieve kant. Smallenbroek kreeg f 5.500.000.- subsidie van allerlei ministeries, o.a. van werkgelegenheid. De beschikking daartoe haalden Smallenbroek en Aart Zwamborn samen uit Den Haag, waardoor de grond kon worden aangekocht, gesloopt en gesaneerd en kon eind 70er, begin 80er jaren de Alpherwetering worden gebouwd. In die wijk zijn leuke dingen uitgevoerd, die eigenlijk niet konden: dingen die de stedebouwkundige graag wilde en die leuk waren voor het aangezicht van de wijk. De architecten waren er enthousiast over, maar de aannemers vonden ze onmogelijk (omdat er geen geld voor was). Aart bedacht een oplossing tijdens een werkvergadering en zei dat het eigenlijk stedebouwkundige elementen waren – en die kunnen worden ondergebracht in het Grondbedrijf, zodat het betaald kon worden. Zoals poortjes omdat er huizen over voetpaden werden heen gebouwd en het bruggetje bij de Alpherwetering. Dat besluit werd ook in overleg met B en W genomen, die ook in die commissies zat. Dit soort leuke elementen werden betaalbaar door de rentewinst. Het Grondbedrijf heeft altijd prima gewerkt, mede door de snelle bouw en de gunstige verkoop van de grond toen de A3 niet door ging.


Cultuurhistorie van de Parel aan de Gouwe