Historisch Genootschap Waddinxveen

A. Zwamborn

3 Ouden van dagen, herinneringen aan eigen grootouders

  • Woonsituatie. De grootouders van moeders kant hadden een boerderij (gemengd bedrijf), die is afgebrand en op dezelfde plaats weer opgebouwd. De nieuwbouw staat er nog. De grootvader van vaders kant werkte als beheerder van een baron. Opa en oma woonden in een dienstwoning met bedrijfsgebouwen en stallen met alles wat daarbij hoort. Ze hielden ook een koetje en een varken.
  • In hoeverre actief. Grootouders van moeders kant vroeg overleden. Van vaderskant overleden toen ze nog aan het werk waren, ze zijn dus niet zo oud geworden.

4 Ouderlijk huis, kindertijd dagelijks leven

  • De ouders van Zwamborn zijn vaak verhuisd, dus er waren veel ouderlijk huizen. Hij had negen broers en zussen geboren in Goes, Rotterdam, Gorkum, Alkmaar, Dordrecht en Gorkum.
  • Moeder Zwamborn is al in september 1940 overleden. Ze had hartklachten en is niet zo lang ziek geweest. Aart zat toen op de hbs. Vader hertrouwde enige jaren na de oorlog.
  • Zwamborn hield niet van studeren, hij deed zeven jaar over de hbs. Liever werkte hij met zijn handen of voeten (voetballen of varen). Examen doen kon in de oorlog niet, er was nauwelijks les. Daarom kregen degenen die in 1945 in het examenjaar zaten na een ministeriële beschikking hun diploma. “Maar goed ook, anders zat ik er nu nog op!” ‘In 1944 werden er veel jongens opgepakt voor de  Arbeitseinsatz. Toen is Zwamborn ‘als broekie’ bij Ingrid, zijn vriendinnetje in Woudrichem, ondergedoken!
  • Ingrids vader zat dik in het verzet. ‘Haar vader zag me eerst niet zitten, maar hij vertrouwde me blijkbaar wel, want hij vertelde van alles waar ik gewoon bij zat en ik heb ook wel wat kleine dingetjes voor hem kunnen doen.’ Daarna sloot Zwamborn zich vanaf 1945 aan bij de Bijzondere Strijdkrachten (bundeling van allerlei Nederlandse verzetsorganisaties in 1944) en na de oorlog is hij ruim een halfjaar vrijwillig in dienst geweest. Daarom hoefde hij later niet voor zijn nummer in dienst. ‘Daarna wilde ik naar Indonesië, om de Jappen eruit te smijten, maar dat vond Ingrid geen goed idee. Ik wou iets met varen maar dat ging niet door.’ Daarom ging hij in 1946 vanuit Gorkum naar de hts in Dordrecht als alternatief, om weg- en waterbouw te doen. De appel viel niet ver van de boom, want zijn vader had die studie ook al gedaan. Hij reisde er met de bus heen en later met de trein ‘toen die na de oorlog weer heel was’. Zwamborn ging vanaf toen serieuzer studeren, want hij had in de gaten dat er een onderkomen en een inkomen moesten zijn, wanneer hij met Ingrid wilde trouwen . Het paar is na negen jaar verkering op 5 juni 1952 getrouwd, nadat Zwamborn bij zijn baan bij de gemeente in Boskoop een huis kreeg. Ingrid moest toen haar baan als röntgenassistente op geven. Ze kregen vier kinderen, van wie er een in hun huidige huis geboren werd.Van het ouderlijk gezin met tien kinderen is er op het moment van schrijven nog één broer over, die geboren is in Dordrecht en na zijn studie naar Zuid-Afrika (Stellenbosch) emigreerde. Deze broer deed ook weg- en waterbouw (in Delft) en werd in Zuid-Afrika een bekende havendeskundige. Zwamborn vertelt dat ze één keer op bezoek zijn geweest in Zuid-Afrika. Er waren al allerlei neven en nichten op bezoek geweest, die met enthousiaste verhalen thuiskwamen.
  • Eigen huis of huurhuis: het ouderlijk huis van Zwamborn was een erg mooi en groot vrijstaand huis, eigendom van de familie. Rondom met een tuin, waarin groente werd gekweekt.
  • Beschrijving huis, herinneringen aan interieur: Zwamborn woonde met het hele gezin van twaalf personen in de grote villa. Er was een kamer en suite: voorkamer plus erker en een achterkamer, kantoor of ook wel studeerkamer, hal en vestibule en keuken. Boven vier slaapkamers en tweede toilet en op de tweede etage twee slaapkamers, waar Aart ook sliep met een broer.. Het huis was ondanks de spouwmuur toch koud in de winter, in de keuken vroor het. Er was nog geen cv, maar er waren wel drie kachels in de voor- en achterkamer en de studeerkamer (kantoor vader). Het vroor in de keuken en er lag rijp in de zolderkamers, dus je had veel dekens nodig. Het vroor toen vaak hard, reden waarom de waterleiding dan was afgesloten. In de keuken stond vanaf de avond al een emmer met geschilde aardappelen, waar het water bij vorst een ijslaagje had. ‘Dat sloeg ik ’s morgens kapot om me toch op te kunnen frissen.’ Bij het huis was een grote tuin met appelbomen erin. Groenten verbouwen was noodzakelijk in de oorlog, wat heel goed ging. Verderop lag een braakliggend stuk grond i.v.m. de rijksweg, die pas na de oorlog werd aangelegd. De familie kon daar ook veel groenten kweken, want vader had connecties met Rijkswaterstaat. Er stonden ook tabaksplanten, voor Zwamborn en zijn broer die toen rookten. Zelf groenten verbouwen was noodzakelijk in de oorlog, maar misschien is dit ook wel de basis geweest voor Aarts liefde voor de tuin.
  • Ouderlijk huis echtgenote Ingrid was enig kind, haar vader was kantoorhouder van het postkantoor te Woudrichem, in de Molenstraat.

Cultuurhistorie van de Parel aan de Gouwe