Schoolleven
- Bewaarschool. Niet in Alkmaar maar wel in Dordt is Aart een poosje naar de kleuterschool – ook wel genaamd poepschool – geweest.
- Lagere school. De eerste jaren in Dordrecht, later in Gorkum. Aart was een kwajongen en haalde graag streken uit. Eens spijbelde hij om te gaan vissen in de spoorsloot. Daarna kreeg hij de kans niet meer.
- Middelbare school. Aart haalde nog steeds graag kattenkwaad uit en school stond voor hem in die tijd nog niet op nummer een. In Gorkum bezocht hij gedurende zeven jaar de Rijks-hbs. Er waren ongeveer 120 leerlingen, die uit de hele streek op de fiets naar school kwamen. Door de oorlog ontstond een hechte band en een heel goede sfeer, die altijd is gebleven. Er zijn tot voor kort nog reünies gehouden van de hbs, om het jaar. Eén stel organiseerde dat altijd. Zwamborn is er met zijn vrouw steeds naartoe geweest. Degenen die t.g.v. de oorlog niet goed konden afstuderen ‘kregen’ in 1945 het diploma, zo ook Aart.
- Vervolgonderwijs. In ging 1946 ging Zwamborn zoals gezegd naar de hts te Dordrecht Hij wilde eerst naar de zeevaartschool, maar koos toch voor hts, want Ingrid wilde niet dat hij naar Indië zou gaan. Op de hts ging hij serieuzer leren.
- De leraren. Er waren een NSB-tekenleraar en -directeur, wat lastig was. “We hebben een keer gestaakt: toen de bel ging, kwamen we niet binnen. Er zijn toen een paar jongens opgepakt als raddraaiers, die een poosje vast zaten onder Duits gezag. De leraar Nederlands was ook niet helemaal zuiver, maar je merkte daar als kind niets van. Die heb ik nog wel eens gepest, ik was een rotjong: op een dag ging ik op klompen naar school, waar we houten vloeren hadden. Dat was gewoon protest.” Aart moet er nog om lachen! “De leraar Duits was pro-Duitsland, hij leerde ons Duitse versjes. En de leraar Engels leerde Engelse versjes. De scheikundeleraar was een aparte man, hij gooide de proefwerken een poos in de vensterbank. Sommigen pikten hun proefwerk er weer tussenuit en maakten het opnieuw! Of de leraar ging dan zomaar een halfuur schaken tijdens de les nadat de leerlingen daarmee al begonnen waren, voor de leraar kwam. Hij ging er dan mee door.
- Schoolbestuur. Daarover was hem niets bekend, je had er niet mee te maken.
- Vakken en leermiddelen. Er was boekenbeurs en boeken werden vaak doorgeschoven door de zes zussen en broers boven hem.
- Interieur. Dat was simpel. Het scheikundelokaal liep trapsgewijs op, er werden ‘knal- en stinkproeven’ gedaan.
- Reisjes. Diverse keren gingen de leerlingen op reis. Vóór de oorlog een keer naar Antwerpen en naar de opening van de Staten-Generaal. Op de hbs: “Vroeg in de oorlog zijn we van Gorkum, samen met de leraar scheikunde (Wagensveld) met de veerpont Woudrichem-Den Bosch overgevaren en daarna op de fiets naar Vught, naar natuurzwembad de IJzeren Man gereden. Wagensveld begeleidde ons dan met zijn grote motor, vooraan bij de fietsers. Op de pont klonk muziek van een muziekgroep (de Ramblers of i.d.).
- Lesstof. Aart had eigenlijk nergens interesse voor op school, hij was een slechte leerling. De leraren aardrijkskunde en Nederlands (Van Koolham, een Groninger) zeiden dan bijv.: “Zwamborn: een paal(een 1) erbij!” Hij bleef dan ook tweemaal zitten. ‘Die leraar leerde ons autorijden.’
- Sport vond Aart leuk, vooral hockey en ook voetbal. Hij speelde bij de schoolclub. Er was nòg een schoolclub in Gorkum, nl. van het gymnasium. Aart z’n team was daar altijd boos op, want zij waren beter doordat ze onder gymnastiek hockeyles kregen. Er was ook eens een wedstrijd met een schoolclub van Dordt, ze gingen er met de trein naartoe. Het was allemaal nog niet zo gereglementeerd en het vervoer was ook nog niet zo uitgebreid. Thuis speelden ze hockey op de grindstrook langs de straat voor het huis, met kromme stokken, die ze stiekem uit de polder haalden met bijlen en zagen, wat niet mocht van de politie. De politie kwam eens uit een zijstraatje en betrapte hen, al hun kromme stokken werden afgepakt en de agent nam ze in zijn fietstas mee naar het bureau! Ingrid voegt eraan toe dat Aart niet zo’n braaf jongetje was… Hij vond de sfeer in de klassen altijd prima, tussen de leerlingen bestond een hechte band.
- Verschillende sociale lagen, andere behandeling. Zwamborn zag die verschillen niet zo. Je kon spelen met wie je wilde.
- Bijbaantjes. Zwamborn had zelden een bijbaantje. Heel soms hielp hij in zijn lagereschooltijd een marktkoopman met uitpakken, waar hij dan een stuiver voor kreeg.
- Zakgeld. Dat weet Aart niet meer.