Grootouders Kees
Grootouders moederskant (Le Clerq): weinig bekend. Ze hadden een winkel; ze stierven jong.
Grootouders vaderskant (Hendrik Glasbeek en Wilhelmina de Boer): wel veel over bekend, ze zijn oud geworden. Zie verderop bij Hendrik Glasbeek. Beiden kwamen uit Gouda. Na hun huwelijk vestigden ze zich direct aan de Zuidkade in Waddinxveen, links van het Stations koffiehuis voor de scheepvaart. Later had Meiderwijk daar een aardappelhandel. Daarna woonden ze op Zuidkade 16, twee huizen verderop, rechts van het Stations koffiehuis. Hij was loodgieter en koperslager, achter het huis lag een grote loods. Onder zijn leiding is het koperen dakje op het bedieningshuis van de hefbrug (1936) gemaakt, door zijn werknemers. Hij klom zelf niet meer op het dak, vertelde Kees, die als kind zag dat dit gemaakt werd en het bekeek ‘met ogen zo groot als schoteltjes.’
Het bedieningshuisje met koperen dak bij de hefbrug, gemaakt o.l.v. grootvader Hendrik Glasbeek
Familieverhalen familie De Booij
Andere familieleden. Naast tante Betje, waar Hanny in Nieuwpoort wel gelogeerd had, was er nog tante Klaasje, een ongetrouwde zus van Hanny’s vader die haar moeder verzorgde. Verder kwam tante Cor wel eens bij hen logeren, toen ze door ziekte niet meer werkte bij het Leger des Heils. Ze kon goed haken en kantklossen en leerde Hanny’s moeder allerlei handwerktechnieken. Vanwege honger maar ook kou kwam haar oma van vaderskant) tijdens de Hongerwinter bij hen inwonen (nov. ’44). Ze werd met de bakfiets opgehaald uit Rotterdam-zuid, tante Klaasje moest de hele afstand meelopen. Oma had een sprei meegenomen uit Rotterdam. Het konijn van de familie maakte eens een ‘ongelukje’ op de witte sprei. Na de bevrijding in ’45 bracht Hanny’s broer Jan (15 jaar) met een vriendje oma in de bakfiets weer terug naar Rotterdam. Hanny was treurig dat oma weer wegging.
Alle mannen onder de 40 jaar moesten naar Duitsland om te werken , met als gevolg dat haar vader in de oorlog niet naar buiten kon. Daarom ging haar broer koffie ruilen voor eten bij boeren in de omgeving. Hij was eerder met z’n vader al bij alle adressenlangs geweest. Bij de boeren kreeg hij vaak warm eten.
De zomervakanties duurden 4 weken. Tijdens de oorlog gingen ze eerst nog wel met de auto naar Nieuwpoort, later konden ze er die jaren niet meer naartoe. In de grote vakantie liepen ze wel naar ‘De Kleine Betuwe’: een kersentuin met speeltuin in Haastrecht. Er was een watervliegtuigje en ook ringen aan een ketting waaraan je je moest optrekken met je benen omhoog, je moest droog over het water heen komen. Ze kregen wel eens geld voor een ijsje en bleven er dan de hele dag. Ook gingen ze wel lopend of fietsend naar Reeuwijk of Waddinxveen.
In 1943 hebben ze eenmaal een vakantiehuisje gehuurd in Huis ter Heide, daarna kwam dat in de oorlog niet meer voor. Later zijn ze pas na de oorlog weer met vakantie geweest.
Feesten bij de familie De Booij
Er was altijd een Sinterklaasfeest, iedereen maakte alle cadeautjes zelf, dat was verplicht. Ook waren er altijd gedichten bij. Met Kerst zette moeder dennentakken en hulst in een prachtige vaas. Later kwamen er ook balletjes en kaarsen in. Een kerstboom werd eerst ’heidens’ gevonden, maar later kwam er toch een. Met Oud- en Nieuw bakten ze oliebollen. De verjaardagen werden altijd uitgebreid gevierd, evenals Koninginnedag, maar Vastenavond of Drie Koningen niet. Verder werd een doop ook feestelijk gevierd. Hanny had vanaf 12 jaar catechisatie Met 20 jaar deed ze belijdenis, wat ook gevierd werd. Door haar opleiding in ‘De Wijk’ kon ze niet altijd naar cathechisatie, maar de dominee was zo leuk dat ze, graag ging als ze wel kon.
Later, in de tijd dat Kees bij de NKF werkte, werd daar altijd Sinterklaasfeest gevierd, voor kinderen tot 12 jaar. Het was een heel sociaal bedrijf.