Ze gingen voorlopig inwonen bij broer Niek Glasbeek, die bij de afscheepplaats aan de Nesse woonde ter hoogte van Nesse 16, het huis van Kempkes .
De Gouwe vlakbij de brug. Rechts van het zeilschip het huis van Niek Glasbeek, dwars op de oever.
Het huis stond dwars op de Gouwe en naast een fabriek voor galvanisatie, waarlangs het straatje naar de sluis liep. Aan de Gouwezijde liep een pad: naast het muurtje parallel aan de kade kon je langs de huizen lopen. Niek had een trap aan de oever, zodat ze in de Gouwe konden zwemmen. De hefbrug ging open voor vrachtschepen en tankers en in de zomer ook voor zeilschepen van vakantiegangers.
Winkels aan de Nesse waren o.a. : Van de Wal met huishoudelijke artikelen, een schoenenmaker en schilderszaak Van der Zwaard (later nam Van Blitterswijk dat over). Mevrouw van der Zwaard deed elke dag naai- en verstelwerkzaamheden op de trapnaaimachine van Bep, de schoonzus van Hanny. Samen naaiden zij er zelfs een voortent op voor de caravan, die Niek en zijn broer Piet zelf bouwden, in navolging van een kennis die dat ook had gedaan.
Waddinxveen vanaf de brug met nogmaals het huis van Niek Glasbeek, met een pad langs de oever. Links ervan een galvanisatiebedrijf, waarlangs het straatje naar het sluisje.
Het nieuwe huis. In 1960 betrokken Hanny en Kees hun nieuwe huis aan Margrietstraat 16. Kees was slechts om de 3 weken een weekend thuis vanwege zijn werk bij de Holland Amerikalijn en hij logeerde dan met Hanny bij zijn broer Henk en zijn moeder in de Acaciastraat, omdat zij weduwe was en zorg behoefde. Hanny zag haar man dus niet veel in die begintijd. Op 21-7-1960 werd hun eerste zoon geboren, in 1966 volgde een 2e zoon en in 1968 een dochter. Toen hun eerste kind werd geboren had Kees gelukkig 6 weken vakantie en hoefde hij niet te varen. Hanny heeft in het begin van haar huwelijk wel ingevallen als verpleegkundige bij Souburgh, maar aangezien zij al snel moeder werd en Kees veel van huis was, kon dat niet meer. Wel heeft ze veel opgepast bij haar schoonzus Bep en haar zwager Niek aan de Nesse.
Vlakbij hun huis in de Pr. Margrietstraat was een boerderij met koeien (van Wim Sekeris) bij de hoek Kerkweg / Passage, die hen ‘belegen mest’ leverde (want van verse mest gaan planten dood) voor de tuin die Kees aanlegde met planten en bollen: het werd al gauw een soort Keukenhof. (Ewout Koetsier (zoon van een boer) kwam ook in de Margrietstraat wonen.)
Opleiding en werk van Kees In de oorlog is Kees tijdelijk op school geweest op de zolder van houthandel Alblas (directeur was dhr. Hoogendoorn). De kinderen werden omhoog gehesen. Klasgenoten waren Ton van Berkel en Aart Voskuilen. Na zijn opleiding tot hofmeester werkte Kees bij de Holland Amerika lijn. Ouders zochten hun geëmigreerde kinderen in Amerika op, maar door toename van het vliegen liep het aantal passagiers terug. Kees ging daarom in 1962 bij Van Zwol op de Meent in Rotterdam werken, hij legde gashaarden aan en plaatste centrale verwarmingen: het was in de tijd van de opkomst van aardgas. In 1965 ging Kees bij de NKF werken (26 jaar lang). Hij had daar ploegendienst en werkte in wisseldienst van 6 -14, van 14-20 en van 20-6 u. Dat gaf gelegenheid voor een eigen bedrijfje: handel in wijnfusten en biervaten en ook wel haringvaatjes, meestal wilden de mensen dat hij ze ook opknapte. Dit was een gewild product, omdat men de ramen met het zachte regenwater streeploos kon zemen. Kees ontwikkelde samen met zijn broer Wim het RON-systeem (regen-opvang-niveauregelaar), die Kees op elke ton zette. Via een loden buisje (later PVC) van 60, 70, 80 of 100 mm liep het teveel aan water terug in de regenpijp , een systeem op basis van de wet van de communicerende vaten. Zijn broer Wim en Maarten Saarberg (die bij rioolzuivering Rijnland werkte) hielpen hem daarbij.