Historisch Genootschap Waddinxveen

Vertelbank 15: Triangel

Nabij de Dick Brunaschool, tegenover Parklaan 46.

Na de onthulling poseren de burgemeester, “mr. Vertelbank Ton Broer” en de voorzitter van onze vereniging voor het paneel.

 

Voorzijde

Linksboven

Foto 1. West-Nederland bestond in de middeleeuwen voor een belangrijk gedeelte uit één moeras. Alleen op de hoger gelegen delen zoals bij Hillegersberg en de Donk (= hoogte bij een moeras of in een rivierengebied) in de Alblasserwaard konden mensen wonen en werken.

Moeras ontstaat als in een waterplas planten zoals riet en zegge groeien en vervolgens afsterven. Daardoor hoopt zich op de bodem van de plas steeds meer dood materiaal op. Uiteindelijk komt dat tot aan de oppervlakte waar gras- en mossoorten het proces van het verlanden versnellen. Op deze wijze werd het veenpakket in onze contreien uiteindelijk wel zo’n zes meter dik.

Voor onbekenden was het moeras een moeilijk begaanbaar gebied waarin je kon wegzakken en verdrinken. Toen het compacter werd, groeiden er bomen en struiken als wilg, es, en els. Deze bomen hebben een oppervlakkige wortelstelsel ten gevolge waarvan ze bij storm vaak omwaaien. Ze zakten door hun gewicht tot onder het oppervlak. Daar bleven ze goed  geconserveerd zodat ze bij de ontginning volledig  intact weer aan de oppervlakte verschenen.

Door de tijd werd de bovenlaag van het moeras steviger en gingen mensen die gebruiken voor het verbouwen van granen (tarwe, rogge, gerst) en hennep. Door de bewerking van die bovenlaag vond oxidatie plaats en begon het veen te krimpen. Het land kwam daardoor lager te liggen werd te nat om er nog gewassen op te kunnen verbouwen. Daarom schakelde men omstreeks het begin van de veertiende eeuw over naar veehouderij. De struiken en bomen werden gebruikt als brandstof, totdat men ontdekte dat veen in gedroogde vorm (turf) ook prima brandstof bleek te zijn. Met deze ontdekking begon de turfwinning, een activiteit die we in diverse plaatsnamen in onze omgeving terugzien. Denk aan Moerkapelle, Moordrecht, Waddinxveen maar ook Boskoop en Hazerswoude.

Foto 4.  Nadat de turven waren gestoken werden ze op de legakker opgestapeld om de wind er goed langs te laten waaien. Op de foto zien we mannen bezig met die zware arbeid maar veelal werden voor het stapelen vrouwen en kinderen ingezet. In de Vinkeveense plassen zijn nog vrij veel van die smalle stroken land die als legakker hebben gefungeerd. Nogal wat van die stroken zijn bij storm en golfslag afgekalfd en uiteindelijk verdwenen.

Als de turven droog waren werden ze opgeslagen in het turfhuis tot ze verkocht werden. De turfschipper vervoerde de turf naar de afnemers. De vele Goudse bierbrouwerijen en de steenfabrieken langs de Hollandse IJssel waren grootverbruikers maar tot kort na de Tweede Wereldoorlog was turf in menig huisgezin nog een veel gebruikte brandstof om te koken of te verwarmen.

In Gouda komen we nog namen tegen die met de turfwinning te maken hebben zoals Turfsingel en Turfmarkt.

Foto 5. Door de toegenomen behoefte aan brandstof ontstonden er grotere en kleinere plassen die door kaden (Jan Dorrekenskade) en dijken waren gescheiden. Ten westen van het Noordeinde ontstond de Noordplas – nu Achterofsche polder – die reikte van Hazerswoude tot aan de Jan Dorrekenskade en het verlengde daarvan. Aan de oostkant van het Noordeinde ontstond door turfwinning de Putteplas die reikte van Boskoop tot aan de Kerkweg (nu de woonwijken Peuleyen, Groensvoorde en de Oranjewijk).

Bij zware storm liepen de omwonenden groot gevaar want als de dijken en kaden het begaven kon er een enorme binnenzee ontstaan, van Schiphol tot aan Rotterdam. Om dat gevaar te keren gaf koning Willem 1 in 1825 opdracht aan J.A.Beyerrinck, ingenieur van Rijkswaterstaat, om de Zuidplaspolder droog te leggen. Daartoe werd er om de plas eerst een afvoerkanaal gegraven. In Waddinxveen kennen we zo’n afvoerkanaal nu nog als de Ringvaart die hier wordt aangeduid met het Kanaal. Via dat kanaal werd het water afgevoerd naar de Hollandse IJssel bij Nieuwerkerk.

Voor de bemaling werden ongeveer dertig vijzelmolens ingezet (in ons dorp negen) om de enorme klus te klaren. In 1839 viel de plas droog waarna de verkaveling begon waarbij sloten en tochten (afvoerkanalen) maar ook wegen werden aangelegd. Veel van die wegen liepen langs een tocht en zo komen we nog namen tegen als de Zevende Tochtweg (bij Reigersburgh) en de Zesde Tochtweg even verderop als zijweg van de Plasweg.

In ons dorp werd het gemaal Van der Breggen gebouwd om het overtollige water uit de polder in de Ringvaart te malen. Het gemaal is buiten werking gesteld maar het gebouw vinden we nog langs de Kanaalweg, ter hoogte van de nieuwe schoolgebouw van het Coenecoopcollege.  Een nieuwe gemaal bevindt zich nu aan het kanaal bij de Coenecoopbrug.

Foto 6. De eerste droogmaking in ons dorp vond plaats in 1765, Noordplas viel droog en zo ontstond de polder Achterof met aan het Noordeinde boerderijen met namen die daaraan herinneren: Graan voor Visch, Molenzicht , Land voor Water en Kanaän.

De Puttepolder viel droog in 1872 en is tot omstreeks 1958 als landbouwgrond in gebruik geweest. Toen verrees als eerste de Oranjewijk, gevolgd door Groensvoorde en Peuleyen.

’t Weegje is sinds 1825 ook door vervening ontstaan maar is nooit bebouwd, het heeft de status van natuurgebied.

Op de kaart zien we niet alleen vijzelmolens maar ook papier-, zaag-, koren- of trasmolens, vooral langs de Gouwe.

Foto 6. De Tweede Bloksweg zoals die er omstreeks 1950 uitzag. De foto is genomen vanaf de brug bij de Sniepweg, ter hoogte van het spoorviaduct. De sloot stond in verbinding met het gemaal van Van der Breggen maar daar ligt nu de Beyerincklaan. Een deel van de  polder rechts loopt tot de Plasweg waaraan diverse boerderijen waren gevestigd en waarvan nu slechts de panden Vredenburg en Willem II nog bestaan.

Links van de weg waren tal van boerenbedrijven gevestigd waarvan het land doorliep tot aan de spoorlijn Gouda-Alphen aan den Rijn. De aanleg van deze lijn begon in 1926, voltooiing volgde in 1934.

De eerste boerderij was van de familie C. Hofman waar zich nu het Cottagepark bevindt. De volgende boerderij was van de familie Boekhorst die een melkveebedrijf exploiteerde dat zich had gespecialiseerd in de kaasmakerij. Langs de hele weg waren indertijd uitsluitend boerenbedrijven gevestigd die van lieverlede  allemaal verdwenen, op de laatste aan de weg na, de melkveehouderij van familie Molenaar.


Cultuurhistorie van de Parel aan de Gouwe