15 oktober 2021 D. Kaptein
Dirk Kaptein is een trotse Waddinxvener. Hij vindt het een geweldig dorp, is er geboren en getogen en woont er nog steeds met heel veel plezier.
Zijn vader Matthijs Kaptein (* 29-8-1908, † 4-12-1986) werd geboren in Alphen aan de Rijn en groeide op in Woerdense Verlaat. Zijn moeder Jantje Booij (* 23-3-1909, † 16-7-2007) woonde in Emmen, Drenthe, haar vader was turfschipper. Later, toen Jantje’s vader overleden was en haar moeder hertrouwde met dhr. Stoter, verhuisde het gezin naar Bodegraven, waar Jantje woonde toen ze Matthijs Kaptein leerde kennen. Matthijs Kaptein en Jantje Booij trouwden op 10-10-1929.
Dirk Kaptein werd als hun oudste kind geboren op 9 april 1930, zijn moeder moest toen vanwege hevige bloedingen met de baby naar het ziekenhuis in Leiden. Later werden er nog 3 broers en een zusje geboren. Het huwelijk van Matthijs en Jantje was een ‘moetje’ en toen Jantje haar zoon Dirk wilde laten dopen, mocht dat van de kerk alleen als zij spijt betuigde. Maar Jantje weigerde dat. Daarna wilde Jantje’s moeder Dirk ten doop aanbieden, maar de kerk accepteerde ook dat niet zonder spijtbetuiging. Ook zijn broers en zus zijn niet gedoopt, uit teleurstelling over de houding van de kerk. Ze werden wel christelijk opgevoed. Dirk ging naar de School met de Bijbel in de Oranjelaan en ook naar catechisatie. Maar het gezin ging van lieverlee niet meer naar de kerk.
Matthijs, zijn vader, werkte aanvankelijk in Nieuwkoop op een maalderij[1] voor granen en zaden. Daarna trad hij in dienst bij coöperatie de Eendracht aan de Brugweg (nu Gouwemeubel), de directeur was dhr. Jonkheid. Later begon dhr. Jonkheid voor zichzelf, hij nam Matthijs mee naar een vierkant pakhuis aan de Zuidkade. Matthijs had al jong zijn rijbewijs en reed met een vrachtwagen de geschoonde zaden naar de boeren. In de 30-er jaren verdiende hij ook wel eens wat bij door ’s nachts te ‘billen’ (groeven hakken in molenstenen) bij de maalderij van Janmaat aan de Noordkade. In de eerste oorlogsweek, mei ’40, werd er vanwege het gevaar niet gewerkt bij Jonkheid. Hij kreeg ook geen salaris, zijn vrouw Jantje was radeloos! In die week na het uitbreken van de oorlog, vlak voor Pinksteren, bracht Janmaat nog wel f10,- en een zak erwten, zodat zij nog net boodschappen kon doen bij de winkel van Jan van Triet. Daarop nam zijn vader ontslag bij Jonkheid en hij ging enkele maanden puin van de bombardementen in Rotterdam rijden, met een open vrachtwagen van vervoersbedrijf Tinus Zijderhand (Noordkade, tegenover de huidige HUBO). In 1941/1942 moest hij naar Duitsland, waar hij als chauffeur werkte. Het gezin kreeg toen steun en wekelijks werd er een cheque verzilverd bij het postkantoor. Hij is éénmaal met verlof thuis geweest. Dr. Van der Linde sr. praatte hem ‘een rugprobleem’ aan, waarna hij thuis kon blijven. Hij heeft toen in de polder aardappels gerooid (najaar). In 1943 moest hij opnieuw naar Duitsland. Het gezin en hijzelf wisten niet van elkaar of ze in leven waren. Na de oorlog keerde zijn vader als chauffeur voor de geallieerden terug, gewapend en in militair uniform. Hij was gestationeerd in Eysden. Met de Amerikanen reed hij achter het front aan om vluchtelingen en militairen thuis te brengen. Zijn broer uit Gouda kwam vertellen dat hij thuiskwam; Matthijs had daar eerst geïnformeerd hoe het met zijn gezin ging. Hij bracht een kist met eten en eierpoeder voor hen mee en gooide hun brood van spinaziezaad in de Gouwe, want dat vond hij geen eten..
Jantje, zijn moeder, had een zwaar leven. Ze had een verschrikkelijk zware taak door de verantwoording over 5 kinderen. Ze was depressief door de omstandigheden; in de oorlog is zij daarvoor ook enkele keren in Amersfoort opgenomen. De kinderen verbleven dan bij kennissen in Amsterdam en gingen niet naar school. Ze was erg angstig, zoals bij onweer. Toen haar man in Duitsland te werk was gesteld, was zij ’s nachts zo bang dat een buurmeisje bij haar kwam slapen. Ze voedde de kinderen ook angstig op – niet zo vreemd, want Dirk hoorde ’s nachts soms urenlang bommenwerpers vliegen – schieten kan hij zich niet herinneren. Ze waren zo arm dat er soms geen eten was. Moeder was zuinig en verdeelde het voedsel in porties over alle kinderen.