Historisch Genootschap Waddinxveen

D. Kaptein

HUIS  Ze woonden eerst aan Kleikade 46. Toen Dirk 6 jaar was, werd de huur verhoogd met een kwartje per week. De hele Kleikade zou protesteren, maar alleen zij gingen daar weg, ze verhuisden naar Noordkade 219 (later werd dat omgenummerd naar 185). Het huis lag aan de Gouwe, schuin tegenover Van der Loo Machinebouw en is later afgebroken. Het had een voorkamer, waar ze niet veel zaten (behalve met visite) en een keuken, waar gekookt en gegeten werd. Tussen de middag aten ze warm. Jantje werkte hard, er was geen stofzuiger en geen wasmachine. Ook de was werd in de keuken gedaan. ’s Zondagsavonds werd de was in een ketel op het vuur gezet en opgekookt. ’s Maandags werd de was gedaan, waarbij een houten stamper werd gebruikt. Daarna hing de was aan lijnen boven hun hoofd te drogen. Bij mooi weer lag ‘het witte goed’ soms op het grasveldje. Veel kleding hadden ze niet, ieder had één extra stel kleren. Op zondag kregen ze schone kleren en die hield je de hele week aan. De keuken was ook de enige plek waar je je kon wassen en warm water kon maken. Zijn moeder zette de kinderen op tafel om hen te wassen met een washandje en warm water uit een teiltje. In de oorlog was er alleen een klein noodkacheltje, overal haalden zijn broertjes hout vandaan, wat kleingemaakt werd opgestookt. Boven waren 2 kamertjes: een slaapkamer voor vader en moeder en een voor zijn zus. De jongens sliepen allemaal op zolder: Dirk sliep met twee broertjes in een breed bed, een ander broertje sliep in een 1-persoonsbed. ’s Avonds ging de lamp aan: een kaarsenpitje dat op olie dreef, wat weinig licht gaf. Ook ging de kachel dan uit. Moeder zat dan sokken te stoppen of te verstellen, ze was nooit klaar. In de oorlog was het om 20.00 u. spertijd. Om 21.00 u. gingen ze naar bed, ook vanwege de kou. Dat deed iedereen in de buurt, want men moest vroeg beginnen en nog niemand had een radio.

De OORLOG was een tijd van honger, kou, angst en zorgen. Het was op allerlei gebied behelpen. Had een pan een gat, dan kon je geen andere pan kopen. Hij werd dan gerepareerd en lekvrij gemaakt door er een ‘stop’ op te schroeven (twee plaatjes metaal met asbest ertussen). Schoeisel en kleding werden telkens versteld: lap op lap en herstel op herstel. Alles hing aan elkaar, want er was weinig te koop en alles was op de bon. Er werden ook wel klompen gedragen. Oude kleren van volwassenen werden wel vermaakt tot kinderkleren. Geld voor cadeaus was er niet, Dirk was al blij met een stuiver om een uur een step te kunnen huren.                                                                                                                                                                    

SCHOOL Dirk was een late leerling, de peildatum was 1 april en hij was jarig op 9 april, zodat hij nog een jaar moest wachten tot hij naar school mocht. Op de Willem van Oranjeschool had hij op zaterdag vrij, maar op woensdag de hele dag school i.t.t. tot de RK school en de openbare school, om de bokken van de schapen te scheiden. Het was een arme tijd in de dertiger jaren. Toen zijn vader werkloos was, kregen ze steun. Dirk kon een poosje niet naar school omdat hij geen goed schoeisel had. De diaconie gaf hem klompen, zo kon hij toch weer naar school. Bij een schoolreisje gingen ze per fiets naar speeltuin ‘De Kleine Betuwe’ in Haastrecht.                                                                                             In de zomers van 1943 en 1944 ging Dirk vaak met een vriendje langs de boeren om eten te vragen.

WERK  In augustus 1944 werd hij als oudste zoon vervroegd van de lagere school gehaald, die toen nog uit 8 klassen bestond. Hij moest zorgen voor brood op de plank en ging werken bij zaadhandel Oudijk aan Zuidkade 12. Dirk liep daar in 20 minuten naartoe op schoeisel wat diverse keren versteld was. Het woonhuis en het magazijn stonden tussen het Raadhuis en de Jan Dorrekenskade in, met daarachter de tuinderij, die nog voorbij de Kruiskerk tot aan het spoor reikte en van de Jan Dorrekenskade (waar de kassen stonden) tot de brede Botersloot (of ook wel Blomsloot). Deze liep achter het notarishuis waar nu de Stationsstraat is, parallel aan de Kerkweg. Ten zuiden van die sloot waren landerijen, er was nog geen bebouwing. De Kanaalstraat was er al wel en liep dus dwars door de tuinderij. Het was een bedrijf in allerlei groentezaden, zoals erwten, bonen, spinazie en wortelen, op contract aangeleverd door boeren in de omgeving, maar ook veel uit Zeeland. Op de tuinderij


Cultuurhistorie van de Parel aan de Gouwe