Historisch Genootschap Waddinxveen

D. Kaptein

werden ook witlof en tomaten in kassen gekweekt. ’s Zomers werkte Dirk op de tuinderij aan de Jan Dorrekenskade en ’s winters in het pakhuis om zaad af te wegen en te verpakken voor verzending. Ook bracht hij de zendingen per bakfiets naar het postkantoor. Er werkten helaas alleen oudere mensen in de tuin. Dirk moest al om 6 uur beginnen, dus om 5.15 u schoot hij zijn bed al uit, wat hij verschrikkelijk vond. De werkdag duurde tot 18.00 uur en op zaterdag tot 12 uur. Per week werkte hij dus ± 55 uur en hij had geen vakantiedagen. Hij liep zonder ontbijt naar zijn werk. Om 9 uur had hij een half uur ‘schaft’. Hij kreeg dan hete erwtensoep, gekookt door Maarten Heikoop, in een van thuis meegebracht blik (oud koekjesblik). Een deel van de soep bewaarde hij, om ’s middags koud te eten. Eenmaal in de week kreeg hij brood, gemaakt van spinaziezaad. Tussen de middag had hij anderhalf uur schafttijd om thuis warm te eten: het eenzijdige eten in de hongerwinter kwam elke dag van de gaarkeuken. In het begin was er nog wel wat voedsel, maar later heeft Dirk ook gestolen wat hij kon om thuis eten te hebben. Oudijk had pootuien, op contract geteeld en opgehaald bij diverse boeren. Deze lagen te drogen op de gehuurde zolder van de eerder genoemde Eendracht aan de Brugweg. Dirk moest ze ‘omzetten’ en er de rotte uien uit halen. Die winter vroor het en de Gouwe lag dicht. Dirk nam een jutezak mee en vulde hem met uien, stak de bevroren Gouwe over en bracht ze naar de Noordkade om ze thuis op zolder uit te spreiden. Ook nam hij weleens aardappels mee, die door een schuit waren gelost bij Bakker (tegenover Dobbelmann) om op een boerenkar te worden vervoerd naar de fabriek van Dobbelmann. Daar werd er naar zeggen brandstof voor V1 bommenwerpers van gemaakt. De schipper gooide ook aardappels op de oever, die door meisjes en jongens werden opgeraapt en meegenomen naar huis. Dirk nam dan vrij van zijn baas en ging op en neer naar huis met heel veel aardappels. Zo konden ze thuis aardappelen met ui eten, of ui met aardappelen. Ze hadden die winter naast het eten van de gaarkeuken elke dag voedsel en konden er tot het eind van de oorlog van leven.                                                                                                                                        Na 3 jaar werken bij Oudijk zei deze tegen Dirk dat het werk eigenlijk niets voor hem was. Dirk solliciteerde en vond in september 1947 prettiger werk bij tabaksfabriek Dobbelmann, waar veel Rotterdammers werkten. Op zaterdag lag de hele fabriek lag stil, want het was te duur om de fabriek voor een halve dag op te starten. Daarom werkten ze lange dagen, van 7.30 u tot 17.30 u. (in het totaal 47,5 uur per week). Hij kreeg vijf vakantiedagen per jaar en drie snipperdagen, waarvan één verplicht op de maandag na de vakantieweek, wanneer de fabriek weer opgestart werd. Tussen de middag had men slechts een half uur schafttijd in de kantine (nu bedrijfsverzamelgebouw). Dirk bloeide op, hier trof hij veel jonge mensen. Hij kreeg er vrienden met wie hij ook vakanties doorbracht. Ze fietsten naar hun vakantieadres en sliepen in een gehuurde tent op strozakken. Bij Dobbelmann werd shag, pruimtabak, sigaretten etc. gemaakt en het bedrijf verhandelde ook koffie. Dirk werkte er ook kort bij de kerverij, waar de tabak versneden werd. Elke werknemer kreeg 10 pakjes shag in de maand. Iedereen had wel een blikje bij zich, wat men elke dag op het werk aanvulde. Het had tot gevolg dat de hele familie Kaptein (behalve moeder) zat te roken, zodat de keuken blauw zag, met de was boven hun hoofd.

JEUGD in zijn jonge jaren ging hij met zijn vrienden op zaterdag en zondag naar Gouda, bijv. naar de bioscoop. Na het voetballen at hij thuis om 17.00 u. en fietste daarna met zijn vrienden naar Gouda. Ze hadden nog geen radio en in die tijd bestond tv nog niet. In Waddinxveen kon je dan een kanon afschieten, maar in Gouda was het ongelofelijk druk op de Kleiweg, waar de jongelui vanuit alle omliggende plaatsen naartoe kwamen (Stolwijk, Moordrecht, Waddinxveen etc.) Ze gingen dan ‘stijfselen’: rondjes op de Kleiweg lopen en naar de meisjes kijken. Je ging niet uit met een meisje, maar je ontmoette hen daar. Er zijn heel wat huwelijken uit voortgekomen. Om 22.00 uur dronken ze een biertje en speelden ze biljart, waarna ze naar huis fietsten. Later (± 1960) luisterden ze naar hoorspelen op de radio of naar het populaire NCRV programma ‘Mastklimmen’ van Johan Bodegraven; door vragen te beantwoorden klom je in de mast naar boven en kon je een gerookte worst winnen.

MILITAIRE DIENST  Toen hij 19 jaar was, moest hij in dienst. Hij verliet Dobbelmann met een prachtig getuigschrift. Op de verjaardag van zijn moeder (23 maart 1949) vertrok hij naar de Hojelkazerne in Utrecht. Ze keek hem met tranen in de ogen na, want in die tijd woedde de Korea oorlog waar je als vrijwilliger naar toe kon gaan. In 1950 zijn inderdaad enkele soldaten vanuit die kazerne naar Korea gegaan. Dirk maakte deel uit van de verbindingstroepen. Eenmaal in de week had hij vrij vervoer van en naar Utrecht, hij ging ook wel liften. Hij was een vlugge leerling, na zijn opleiding werd hij al na een halfjaar gedetacheerd naar Schoonhoven, waar hij als centralist de telefoon bemande. Soms had hij weekenddienst. Het was saai, hij las er veel want er was niet veel te doen. De vergoeding was drie kwartjes per dag, later f1,- . In vrije weekends ging hij op de fiets naar huis. Al met al duurde zijn dienstperiode een jaar.


Cultuurhistorie van de Parel aan de Gouwe