Historisch Genootschap Waddinxveen

P. van der Linde

Besmettelijke ziektes Eind zeventiger jaren heerste er polio in Nederland- ook in deze streek. Om zijn patiënten te bewegen zich te laten vaccineren, was er wel overtuigingskracht van Van der Linde jr. nodig. Evenals zijn vader is hij groot en breed, wat daarbij hielp. Op de radionieuwsdienst werd verteld dat mensen die vóór 1936 geboren waren, geen polio zouden krijgen. Maar de volgende dag had iemand uit 1932 het. Die dag was er een boer die zich zwaar ziek voelde, een vader van 6 kinderen wiens kinderen op de Driestar zaten en diarree hadden gehad. Van der Linde jr. liet hem op verdenking van polio in het ziekenhuis opnemen, wat inderdaad klopte: de man hield er een lam been aan over. Van der Linde vroeg daarom belet aan bij de burgemeester (Smallenbroek), want deze behoorde een besmettelijke ziekte als polio aan te geven. Veel mensen wilden het poliovaccin graag hebben;  op een dag zouden er om 14 uur suikerklontjes met poliovaccin uitgedeeld worden. Voor het consultatiebureau in de Stationsstraat stond een rij van zeker 300 mensen, tot om één minuut voor twee een harde donderslag klonk, waarop driekwart plotsklaps wegrende!

In de oorlog was er ook een uitbraak van difterie, een dodelijke ziekte, waardoor je stikt. In de praktijk van Van der Linde sr. stierven op 1 dag  2 kinderen uit 1 gezin. Tegenwoordig worden kinderen gelukkig ingeënt met het DKTP-vaccin. Mensen zijn daarna het gevaar van een epidemie vergeten, tot Corona uitbrak.

 

Activiteiten na beëindiging van de praktijk

1 Waarnemen. In 1994 is de praktijk gesplitst, waarna hij alleen verder ging. In 1995 kreeg Van der Linde op 48-jarige leeftijd een lichte herseninfarct. Toen het nieuwe zorgstelsel van Hoogervorst werd ingevoerd, kon Van der Linde zich daar niet in vinden en beëindigde de praktijk in 2004. Hierna ging hij waarnemen voor huisartsen in de hele Krimpenerwaard die met vakantie gingen, zoals in Ouderkerk aan de IJssel, Lekkerkerk, Haastrecht en in Gouderak, waar ook een heel kleine apotheek bij was, toch ging dat goed. De medicijnen moesten daar in een aparte ondoorzichtige zak gedaan worden, zodat niemand van kon zien wat erin zat: een maatregel i.v.m. geheimhouding die wat doorgeschoten was. In Zoetermeer nam hij waar voor een arts die totaal geen visites reed, wat hij een slecht idee vond.

2 Ook heeft hij veel HAP diensten gedaan: voor Gouda (hij was met drie nachten per week degene die de meeste diensten deed) en voor Capelle aan de IJssel.  Ook Siemons deed HAP diensten nadat hij als huisarts gestopt was.

3  Hij organiseerde nascholing voor huisartsen: hij was voorzitter nascholing en hij maakte er ook programma’s voor; hij vroeg dan specialisten uit het Erasmus ziekenhuis, de Goudse ziekenhuizen en het IJssellandziekenhuis. De nascholing betrof orthopedie, KNO, cardiologie, gastro-enterologie, dermatologie, neurologie, oncologie. De voorbereiding daarvan kostte telkens zo’n 4 a 5 maanden. Een arts uit Rotterdam regelde de organisatorische kant van de nascholing, op leuke locaties (Aruba, Curaçao), waarnaar de reis voor eigen kosten kwam. Er gingen zo’n 50 a 60 mensen mee. De Farmaceutische industrie vroeg hem daarbij ook vaak de nascholing voor te zitten, duidelijk zonder die te sponsoren. Van der Linde jr. kwam bijv. met een casus, waarom een operatie bij de ene patiënt wel goed gaat en bij de andere  niet- of wat te doen bij een patiënt met een ernstige ziekte die nog door wil, maar waarbij behandeling geen zin meer heeft. Ook werd het belang behandeld van het voeren van een goed gesprek aan huis met een patiënt die bestralingen tegemoet gaat en van preventie bij erfelijke ziektes in een familie. De huisartsen leerden foto’s beoordelen  en ook leerden ze veel van elkaar.


Cultuurhistorie van de Parel aan de Gouwe