Rechtsonder
Tot het midden van de negentiende eeuw werd in Waddinxveen speelgoed gemaakt als een vorm van huisvlijt, door arbeiders die in de winter geen werk konden vinden. Dat speelgoed bestond uit diverse uit hout gezaagde, gedraaide of samengestelde onderdelen zoals een stokpaard, hobbelpaard, poppenwiegje of kinderwagentje.
Gerard Okkerse, in 1877 in Broek (deelgemeente van Waddinxveen) geboren, kreeg een praktijkopleiding in houtbewerking bij een heel klein speelgoedfabriekje aan de Wilhelminakade te Waddinxveen. Toen zijn baas failliet ging nam Matse voor honderd gulden (die had hij geleend) het bedrijf over en werd van knecht nu zelf ondernemer. Zijn werkplaats was niet veel groter dan een klein berghok.
Al snel werd een deel van zijn woonhuis betrokken bij de afwerking – verven en assembleren- van zijn producten. De eerste series – Matse wilde efficiënter werken door in kleine oplagen te produceren – werden door hem per fiets naar Utrecht gebracht en aldaar afgeleverd. Het begin van een ontluikende massaproductie bleek een interessante verkoopprijs te bewerkstelligen en de volgende producties vonden gretig aftrek bij de diverse winkels. De zaken ontwikkelden zich voorspoedig zodat er steeds moest worden bij- en aangebouwd om aan de groeiende vraag te kunnen voldoen .
Omstreeks 1930 worden de afzonderlijke productieafdelingen in een nieuw gebouwde fabriek ondergebracht (foto) en de afdelingen vormgeving en techniek verder gemechaniseerd. Als zoon Cees in het bedrijf komt wordt het assortiment uitgebreid met huishoudelijke producten.
Aanvankelijk deed vader Gerard zelf de verkoop. Hij was daarmee zo succesvol dat in 1938 de fabriek weer verder kon uitbreiden. Speelgoed was vooral in die tijd een seizoensgebonden afzetartikel met grote drukte in de St.-Nicolaasperiode.
Na de Tweede Wereldoorlog beleefde het houten speelgoed een enorme hausse. Okkerse, die onder de merknaam Okwa opereerde, was een grote speler op die markt en misschien wel de grootste fabrikant van houten speelgoed in Nederland. De bekende winkeltjes en poppenhuizen waren populaire artikelen en vonden afzet in binnen- en buitenland.
Met de snelle ontwikkeling van het plastic speelgoed, dat bijna automatisch geproduceerd werd en een lage grondstofkostprijs had, werd de concurrentie allengs dermate groot, dat het bedrijf in 1974 de productie moest stilleggen.